Een aantal weken terug werd ik gevraagd, waar je rekening mee kan houden bij het voeren van je marathonduiven? De vraag die uit de vorige vraag voortvloeit is: Hoe moet een marathonduif aanvoelen, als je hem of haar gaat inmanden? Moet de duif vol en zwaar zijn of rond en licht? En zit er verschil in een vlucht van 800 km en een ZLU-vlucht van rond de 1.100 km? Dit zijn moeilijke vragen waarop ik ga proberen antwoord te geven uit eigen ervaring en uit de reportages die ik heb gemaakt.

Iedere duif is anders
Zoals mensen heel verschillend zijn, zijn duiven dat ook. Daarom is het goed om een boekje bij te houden tijdens het vliegen. Daarin kun je opschrijven:

  • Op welke stand korf je de duif in?
  • Hoe voelt de duif aan bij het in de mand doen?
  • Eet de duif de laatste dagen nog goed en wat laat hij of zij eventueel staan?
  • Hoeveel oude pennen heeft de duif nog?
  • Zijn er opvallende dingen die de duif de laatste dagen heeft laten zien?

Op deze manier leer je je eigen duiven kennen en als je dat een paar jaar volhoudt, ga je een patroon terug zien. Bij ons was dat bijvoorbeeld zo, dat duiven ingekorfd op eitjes en op nog maximaal 6 oude pennen, geen kopprijs meer pakten. Verder zagen wij dat duiven die we inkorfden op papjongen (1-3 dagen oud) of op 16-17 dagen broeden veel vaker misten dan dat ze op tijd kwamen. Zo zal iedereen zijn eigen patroon op zijn eigen hok gaan ontdekken.

Diverse mengelingen
We gaan terug naar het voeren. Er zijn veel mengelingen in de handel. Heel apart eigenlijk als je ziet hoe klein de duivenmarkt is geworden in West Europa, maar dat terzijde. Welk merk je pakt, is volgens mij niet zo belangrijk. De mengeling moet (in mijn ogen) wel gevarieerd zijn en toegespitst op het seizoen. De standaardmengelingen bezitten weinig variatie en daar doe je de duiven geen plezier mee. Je eet zelf ook niet driemaal in de week nasi en vier dagen boerenkool. Dus tijdens de kweek een goede kweekmengeling en een vluchtmengeling in het vliegseizoen en een ruimengeling in de ruiperiode.

Voorseizoen
We beginnen met de aanloop van het seizoen en de eerste vitessevluchten. Er zijn verschillende goede melkers die in het voorseizoen een lichte mengeling voeren. De duiven verbranden niet veel en dan is een mengeling als Beyers Galaxy Light, Versele Laga Gerry Plus en de Startmengeling van Matador een prima voertje. Bij deze mengelingen moet je in mijn ogen uitkijken. Duiven moeten niet te licht worden. Ze gaan dan met de trainingsvluchten hun reserves gebruiken. Zijn de duiven goed op gewicht, geef ze dan gewoon een vliegmengeling. Zijn ze aan de dikke kant en blauw van vlees is een lichte mengeling een goed voer om ze beter in conditie te krijgen.
Bij ons ligt het anders. Wij koppelen de vliegduiven laat en als het seizoen begint, liggen er in de nesten nog jongen. De duiven krijgen bij ons tot half mei kweekvoer en dat bouwen we langzaam af als de jongen drie weken zijn.

De vluchten worden langer
Als de voorbereidingen naar de marathonvluchten vordert en de vluchten 300-500 km worden, wordt het tijd voor een goede vliegmengeling. Het merk maakt niet veel uit. Veel marathonduivenliefhebbers zijn fan van Koopman All-in-One van Beyers. Deze mengeling is heel erg goed gevarieerd, maar heeft in mijn ogen één nadeel. Er zitten pinda’s in. Dat maakt voor ‘grootverbruikers’ niet uit, maar als je één zak in de twee maanden gebruikt, ben ik bang voor schimmel in de pinda’s. Ik moet eerlijk zijn: ben sowieso geen fan van pinda’s, maar dat is natuurlijk persoonlijk. Hoe ziet in mijn ogen een goede vliegmengeling er uit. Veel soorten granen en als het even kan verschillende soorten maïs. In vergelijking met ‘vroeger’ zit er in de huidige mengeling veel fijne zaden. Dat betekent dat ze minder snoepzaad nodig hebben. Het is daarom goed om je snoepzaad op te waarderen met een mengeling met veel vette zaden … de zogenaamde energiemengelingen. In de fase van vluchten tot 500 km is het goed deze energie- en snoepmengeling twee of drie voerbeurten toe te voegen.

De laatste 10-12 dagen voor inkorving van een marathonvlucht
De laatste anderhalve week voor inkorving van een marathonvlucht is het zaak dat je een duif goed laat eten en dat hij blijft eten tot en met de dag van inkorving. Als een duif die naar een marathonvlucht gaat de laatste dagen minder gaat eten, is de kans groot dat hij of zij de eerste dag in de mand niet eten. Eten in de mand is essentieel voor een goede vluchtprestatie. Daarom lijkt het mij goed dat de duiven thuis hun maïs blijven op eten.
De mengeling die je kunt geven zal een combinatie zijn van een goede vluchtmengeling en een energiemengeling. Daarnaast is het geven van pinda’s een goede optie. Mijn voorkeur is het voeren in potjes in de broedbak. Vooral nestduiven eten dan makkelijker. Ik zet de laatste twee dagen het potje zelfs tegen de broedschaal aan om voor hen het eten nog makkelijker te maken. Een ander voordeel van in potjes voeren, is dat je kunt zien wat de duiven graag eten en wat niet. Dat is per duif verschillend. Wat ze graag eten, kun je dan extra geven.
Liefhebbers die volle bak voeren, zullen altijd dezelfde hoeveelheid geven. Alleen zullen ze de laatste dagen de mengeling wat vetter maken met olierijke zaden. Melkers die opvoeren beginnen daar meestal de laatste vier-vijf dagen mee. Ze geven elke dag iets meer. Nogmaals het blijven eten is belangrijk bij de marathonduiven … vanwege het eten in de mand.

Hoe voelen de duiven aan?
Hoe de duiven aanvoelen bij inkorving ligt meer aan de conditie van de duif dan aan het voeren. Duiven die met een volle krop de mand in gaan, houd ik niet van. De behoefte om in de mand te gaan eten, zal laag zijn, waardoor een duif in de mand gaat terug lopen. Het zijn vaak vreetzakken, die meer eten dan ze nodig hebben. Ik houd ervan als een duif lekker rond is en blank (mooi roze en geen schilfertjes). Een duif moet ook geen vet rond het borstbeen hebben. Dat is geen teken van een goede conditie. Het gewicht mag wat zwaarder zijn dan normaal. Een duif in topconditie voelt zelfs vaak wat lichter aan.
Bij duiven die excelleren op zware vluchten als Barcelona, zie je zie zelfs weleens vlees wat opgezwollen lijkt en het borstbeen valt dan iets terug. Dit verschijnsel is soortgevoelig. Deze duiven hebben een trager verteringsproces en houden het langer vol zonder noemenswaardige voeding onderweg. Bij duiven die van origine wat sneller zijn, komt dat nauwelijks voor.
Het verschil tussen een Brive-duif en een Barcelona-duif zit niet in het verschil van voeren, maar in de afstandsgeschiktheid. De spijsvertering is bij een Barcelona-duif wat trager. Zodoende zullen ze minder snel hun vetreserves aan gaan aanspreken en kunnen ze die afstand goed aan. De Brive-duif is van origine wat sneller en de spijsvertering dan ook en daar zit het verschil … niet in het voeren.

Voeding na thuiskomst
De voeding voor de duiven na thuiskomst van een marathonduivenvlucht is minstens zo belangrijk als voor die tijd. De duiven hebben eiwitten nodig voor herstel en hun vetvoorraad moet weer worden aangevuld. Ik geef de voorkeur om een kweekmengeling te geven aangevuld met een vierde deel snoepzaad. Dat geef ik dan 4 voorbeurten. Het voer vochtig maken met een olie en bestrooien met eiwitten is aan te bevelen. Deze eiwitten zitten bijvoorbeeld in Whey-powder, Whey and egg of in babyvoeding (voor de jongste baby’s). Je zult zien dat de duiven heel snel herstellen op deze manier.