Jelle Jellema is een begrip geworden sinds dat hij neerstreek in Nijverdal. Daarvoor maakte hij samen met zijn vader Ultsje furore in het Friese Steggerda. In Nijverdal bouwde hij zijn stam verder uit en werden zijn prestaties met de duiven beter en beter.
In 2023 werd Jelle voor de 3e keer Keizer Kampioen van de sterkste competitie van de Fondunie 2000. Dit was ook de tweede keer op rij. Diverse toppers uit de afdelingen 6 t/m 11 en de Noordelijke helft van Afdeling 5 hebben de titel in de wacht gesleept. Stuk voor stuk grote namen. Maar niemand kan zeggen dat hij driemaal Keizer Kampioen is geworden van dit samenspel … Jelle Jellema uit Nijverdal wel. Ook deze prolongatie is de laatste decennium niet eerder voorgekomen. Als iemand zo’n mooie titel met succes kan verdedigen is Jelle het wel. Het is gezien de concurrentie wel bijzonder knap. De laatste weken heeft u al veel kunnen lezen over Jelle, zijn duiven, zijn visie en de verzorging. Vandaag gaan we verder …
Opleiding (2)
Hoeveel jonge duiven ben je dit seizoen verspeeld? Hoeveel procent is dat? Jelle: ‘Ik heb 133 jongen overgehouden van de 185 die ik gespeend heb, dus rond de 30%.’
Hoe beoordeel je de duiven of ze wel of niet mee gaan op een marathonvlucht? En is dat voor Barcelona anders? Jelle: ‘In een goed seizoen waarbij de duiven goed gezond zijn, kun je in principe alle duiven korven die er voor klaargemaakt zijn. Ik laat zelden een duif thuis. Maar ik beoordeel nooit een duif ‘s morgens, dan kunnen ze enorm tegenvallen in de hand. Zeker een duivin die de hele nacht op het nest heeft gezeten, dat dus niet doen. Als een duif te licht is en zonder spanning op de spier blijft ze natuurlijk thuis, maar dan moet je wel goed kijken wat er aan de hand is.’
Denk je dat de duiven in de mand richting een marathonvlucht verder oplopen? Zo ja, wat kun je daaraan doen om dat voor elkaar te krijgen? Jelle: ‘Dat zou best kunnen, maar ik ben daar eerlijk gezegd niet meer zo mee bezig. Mijn ervaring is dat ze zo mooi en vol mogelijk de mand in moeten, dat dat de beste resultaten geeft. Daarna heb ik er toch geen invloed meer op. Er zijn ook type duiven die heel zwaar worden bij het volle bak systeem, wat ik hanteer. Dat soort duiven heb ik niet meer, die passen niet bij dit systeem.’
Speel je liever met duivinnen of met doffers? Wat is de reden hiervoor? Wat is het verschil? Jelle: ‘Tot voor vijf jaar kwamen mijn duivinnen veel beter dan mijn doffers. Dat is gelukkig niet meer zo. Dat is wel één van de grootste winstpunten van de laatste jaren. Hoe dat kan is lastig te zeggen, maar heeft waarschijnlijk te maken met strenge selectie en het inbrengen van bepaalde topdoffers in de stam.’
Selectie en voorwaarden
Wat zijn na het seizoen de selectie criteria? Voor de jongen, jaarlingen en 2-jarigen of ouder? Jelle: ‘In principe blijven na het seizoen alle jongen die over zijn na de jonge duiven vluchten. De echt grote fouten qua bouw zijn er direct al uit en als ze er om de stamboom uit zouden moeten, had je ze beter niet kunnen kweken. Jaarlingen gaan naar Agen en Narbonne en moeten dat relatief makkelijk kunnen, alleen de zwakke gaan eruit. Tweejarige moeten kopvliegen of ik moet het vermoeden hebben dat ze dat kunnen. Dat is ook wel een gevoelskwestie. Om eerlijk te zijn heb ik dat bij duivinnen wel vaker dan bij doffers.’
Wat is de reden dat je de laatste jaren zoveel nieuwe duiven/soorten in je stam hebt gebracht? Jelle: ‘Mijn grootste uitdaging is om een geweldige duif te kweken, een echte witte raaf. Ik probeer dus van alles om dat te bewerkstelligen. Ik denk dat we wat betreft voeding, training, systeem enz. wel zo’n beetje op de top zitten. Ik denk dat we wat betreft duif nog een enorme progressie kunnen boeken. En laat dat nu net het leukste onderdeel van de sport te zijn.’
Wat doe je om je ras te verbeteren? Jelle: ‘Kweken, testen en hard selecteren van je kweek duiven. Bij inbrengen van nieuwe duiven vooral kijken wat je eigenlijk wilt, je doelstelling. En dat kan heel verschillend zijn: Wil je asduiven, kopduiven, nachtvliegers, duiven die ‘s avonds thuis moeten zijn of duiven die twee dagen kunnen vliegen?’
Hoe liggen de verhoudingen tussen een goed duivenhok, een sterke stam duiven en de inbreng van de liefhebber? Jelle: ‘Mooie maar lastige vraag. In percentages kun je dat niet uitdrukken. Het één hangt van het ander af. Maar zonder een goed hok hoef je aan de rest niet eens te denken, dat is de basis. Dan moet je zorgen voor een systeem die bij jouw tijd, geld en omstandigheden past. Heb je dat allemaal voor elkaar dan begint het leukste: het realiseren van een goede kolonie duiven. Dat moet je een beetje slim aanpakken en soms ook een beetje geluk hebben.’
… wordt vervolgd …
Recente reacties