Van water word je schoon, van zand word je vuil. Het is bijna al weer december. Een stelletje  van mijn duiven ligt behaaglijk op een kluitje bij elkaar in het mulle zand van mijn verwaarloosde plantenborder. We gaan misschien weer een mooie winter beleven.

Kijken naar duiven verveelt nooit.  Ze genieten nu volop van de zon op dit miniatuur duivenstrandje. Sommigen gooien met de vleugels het droge zand over zich heen, alsof ze een zandbad willen nemen. Waarom ze zo met zand spelen! Ik weet het niet. Dat gegooi met zand zal wel een functie hebben.

Wat een waterbad betreft: de duiven geven meestal zelf aan wanneer ze er aan toe zijn. Ze liggen dan met natte koppen in een kring rond de drinkbak. Ik heb het idee dat duiven naar een wasbeurt verlangen als de barometer daalt of als er regen in aantocht is. Of dat geploeter een teken van  vorm en gezondheid is weet ik niet, wel is het zo dat een sukkelende duif niet in bad gaat.

Een van mijn zand zonnende duifjes houdt zijn kop scheef en houdt de hemel  scherp in het oog. Heel hoog gaat er een vliegtuig op weg naar Schiphol, geen roofvogel dus. Duiven hebben goeie ogen maar ze houden wel hun kop schuin en bekijken met één oog de hemel. Wij kijken langs onze neus naar voren, duiven steken de snavel niet in de lucht als ze een havik, een grote kraai of  Heteluchtballonnen zien. Want aan die laatste dingen hebben ze een pesthekel, vooral als het geblaas van die gasbranders te horen is.

Duiven bewegen hun hoofd om beter te zien. Doordat hun ogen aan de zijkanten van de kop zitten hebben duiven moeite met het schatten van diepte. Wetenschappers hebben bewezen dat lopende duiven het beeld op hun netvlies fixeren door eerst hun kop naar voren te gooien, dan een plaatje te schieten en daarna hun hoofd achterna te lopen. Het hoofdschudden helpt ook bij het zien van bewegingen. De duif gooit zijn hoofd naar voren en loopt er achteraan. Even staan hoofd en ogen stil en kan de duif vaststellen of zijn omgeving beweegt. Met mijn groepje maandagduivenmannen,  heb ik zo af en toe een  felle discussie over het feit dat duiven vaak tegen obstakels vliegen Voor de duidelijkheid; het gaat om zestal clubgenoten die zich elke maandag  aan koffie, thee en cake te goed doen.

Om ze uit hun tent te lokken, beweer ik dan dat duiven misschien hun eigen oogproblemen hebben en dat ze de wereld en hun omgeving wel eens anders kunnen waarnemen dan wij dat doen. Ze  gaan dan enthousiast en opgewonden roepen dat duiven hele goeie ogen hebben en dat ze  paniekeren vanwege een slechtvalk of havik. Dat duiven soms zo maar ergens tegen aan vliegen wil er bij hun niet.  Als ik dan tegenwerp dat zo’n duif misschien in gedachten en er met haar kop niet bij is of dat zo’n vogel misschien het geluidscherm langs de A28 gewoon te laat ziet of kippig is, word ik hartelijk uitgelachen. Mario roept dat ik mijn duiven dan maar naar een opticien moet gaan. Umberto vindt dat geen slecht idee en oppert dat contactlenzen dan de voorkeur moeten hebben boven een tweede of derde gratis bril. Kortom ik word uitgelachen en als ze daar mee klaar zijn  herinner ik de mannen aan die witte duivin van mij die eens na lang achterblijven van  een vlucht helemaal ecolinegroen gekleurd op het hok terugkwam en dat toen mijn andere duiven daar helemaal geen aandacht  voor hadden  en dat zij die  kleurverandering misschien niet opmerkten omdat duiven de wereld in zwart wit zagen, waren ze niet overtuigd. Umberto vroeg of er nog koffie was en daarmee  was de discussie gesloten

©c.u.