We zaten aan de koffie. Mijn schoonzoon klaagde dat er zoveel in en aan het huis gedaan moest
worden.’ Ja jongen’, zei ik, ’trouwen is bouwen.’ Hij schudde ’t hoofd: daar
had hij nog nooit van gehoord. ‘Het is een spreekwoord,’ leraarde ik. Hij greep
het spreekwoordenboek dat hij van mij op
zijn verjaardag had gekregen uit de kast. Hij komt uit Marokko maar is
behoorlijk aangepast.
‘Trouwen is houwen,’ riep hij na wat zoeken. Je hebt het verkeerd.’ ‘Houwen en
bouwen kan allebei,’ reageerde ik. Dat was misschien niet zo, maar ik had niet
graag ongelijk. Hij rommelde nog wat met de bladzijden en zei: ‘Hier staan ook spreekwoorden over
duiven. Weet je wel wat het betekent als
je duiven op zolder houdt?’ Hij lachte. Nu schudde ik mijn hoofd. ‘Dan bied je
onderdak aan prostituees.’ Hij spelde het woord nadrukkelijk en grinnikte: ’Dat
wist je niet hè. Hier kijk zelf maar.’ Het stond er inderdaad; tussen een paar
andere duivenspreekwoorden. Een duifje zonder gal, was een heel lief en
onschuldig meisje. Dat was zo kon je
lezen omdat men vroeger dacht dat duiven
geen gal hadden. En het gezegde: ’Waar duiven zijn, vliegen duiven heen.’ Dat betekende:
soort zoekt soort.
Dat van die prostituees zou ik op de duivenclub beslist aan clubgenoot
Peter moeten vertellen, want die hield
een deel van zijn weduwduivinnen op zolder.
Na de koffie toen mijn dochter de kinderen naar bed bracht en schoonzoon de afwas deed, overdacht ik mijn vergissing. Niks geen bouwen. Trouwen was houwen of houden en dan vooral het huishouden. En ik filosofeerde ook nog wat over duif en spreekwoord. Zouden er in de toekomst ook nieuwe en andere duifspreekwoorden in een mooi dik boek terecht komen? Goeie kanshebbers waren dan zeker: Hij vliegt geen deuk in een pakje boter (een favoriete uitdrukking van clubgenoot Jan) en: Ik heb je plat; een vreemde opmerking voor een buitenstaander maar waarmee de melker bedoelt dat hij de concurrentie net voor zit. Zo had Harrie, Wim en Theo plat op Pont St. Maxence. Heel bekend verder: hij vliegt de pannen van het dak, een gezegde dat je niet al te letterlijk mag opvatten.
In het verleden las je in advertenties vaak: Weer ontspoort een helletrein. Dat was zo bij de totale verkoping van ‘de helletrein’ van dokter Linsen en bij oud clubgenoot Hans Top die een tijdelijke allergie voor duiven had ontwikkeld. De duiven van zo’n liefhebber raasden naar huis en waren niet te stoppen net als een trein naar de hel. En onze Hans had dat soort! Duiven en een trein naar de hel. Wie zou zoiets voor het eerst bedacht hebben?
De maker van zo’n duivengezegde is meestal niet te achterhalen. Je kunt natuurlijk in een woordenboek kijken, maar wie heeft tegenwoordig zo’n ding nog! Ja, internet helpt je als je daar digitaal de weg weet! Maar als je zo grijs bent als een onnozele duif schiet je daar ook niet veel mee op … oh ja en voor ik het vergeet: kraaien en duiven vliegen niet samen! Het betekent iets van soort zoekt soort of zoals de Engelsen zeggen; ‘Birds of a feather flock together’.
C.U.
Recente reacties