Koos Steenbeek en zn zijn vaste waardes op podia waar prijzen worden uitgereikt voor de marathonduivenvluchten. Afgelopen seizoen hebben ze dat weer laten zien, dat ze tot de beste liefhebbers van Nederland behoren. Metname op de ZLU-vluchten lieten ze van zich spreken. Bij de Fondunie 2000 werden ze Aangewezen Kampioen en op een haar na geen Keizer Kampioen. Op de middaglossing misten ze wel de kopduiven, maar was het prijspercentage wel goed. Bij de Marathon Noord hadden ze de beste Middaglossingsduif over drie jaar met ‘Miss Puck’. Een geweldige duivin die over 3 jaar 9 prijzen kon pakken, waarbij een paar echt vroege prijzen !!! Daarmee werd deze duivin de Beste Middaglossingsduif van Nederland over de jaren 2016-2018.

Duiven vangen met een kleine lasso
Achter de naam Steenbeek en zn schuilen twee mannen: Koos Steenbeek (60 jaar) en zoon Boyd (22 jaar). Boyd is de laatste jaren wat minder fanatiek met de duiven. Jonge vrouwen kunnen ook heel interessant zijn. Koos is loodgieter van beroep en dat al 42 jaar. In 1969 is hij door een buurman geïnteresseerd geraakt in postduiven. Koos had de liefde voor duiven niet helemaal van een vreemde. Pa Steenbeek had in zijn jonge jaren ook duiven gehad. Met zijn ouders woonde Koos in een bovenhuis. Koos zat in het weekend altijd op het balkon als de duiven van de buurman thuis moest komen. Tevens zat hij te peinzen hoe hij het aan moest pakken om met duiven te beginnen. Bij een vriend hadden ze een bloemenwinkel met kwekerij. Daar heeft Koos samen met een paar vrienden een hondenhok gezet om duiven in te doen. En hoe kwam je aan duiven? In het park Van Boetselaar in De Bilt gingen de jongens duiven vangen die een ring om hadden. Dit deden ze met een soort van kleine lasso. Er werd voer in en om de lasso gelegd en als de duif met een poot in de lasso stapte werd er aan het touwtje getrokken. Het touwtje ging strak om het pootje zitten en zo hadden ze de duif te pakken. De duif met het ringetje werd opgegeven. Soms was het geen probleem. Soms wel. Ze vingen eens een zwarte. Die man was hem vijf jaar kwijt. En die man was niet blij dat hij na vijf jaar pas wat hoorde. Koos had bij de bloemisterij de duiven samen met drie vrienden. Ze mochten af en toe duiven meegegeven aan de wedvlucht met de vader van een van die vrienden. Een keer hadden ze een duif meegegeven en die speelde de 44e prijs in de vereniging. Geweldig vonden ze dat. Het ging alsvolgt te werk, als er een duif binnenkwam. Eén van de vrienden rende naar een andere medestrijder op de fiets en die fietste naar de klok bij de vader van de vriend.

Poulen leverde meer op dan krantenlopen
Een paar jaar later had Koos een hokje op zolder bij zijn ouders. Een man in De Bilt (Ries Katoen) was in die jaren een topper. Hij had Tournier-duiven. Koos kocht van hem twee duiven voor 80 gulden (dat was in die tijd het loon voor ruim twee weken krantenlopen). De duiven van Ries vlogen heel goed. Een van deze duiven, ‘de 06’, verdiende bijna elke week 54 gulden met poulen. Koos: ‘Dat ging beter als met het krantenlopen!’
Bij zijn ouders had hij een hokje met 6 weduwnaars en een hokje met 12 jongen met een extra koppeltje oude duiven. De duivin van dit koppel speelde Koos op de grote fond. De weduwduivinnen zaten op het balkon. Koos: ‘Ik zat de duiven op het balkon op te wachten en de duiven zaten een etage hoger (op zolder). Ik had een belsysteem gemaakt met de transformator van de miniatuurtrein. Als dan de duif binnen kwam, ging er een belletje. Dat moest wel, want soms zag je een duif niet aankomen, als hij of zij achter het huis vandaan kwam. Soms zorgde een mus voor het belletje, maar dat maakte het extra leuk en spannend.’ U leest wel dat Koos als jonge jongen fanatiek en innovatief was en dat leidde van begin of naar mooie prestaties.

Het huidige adres
We maken een sprongetje in de tijd. In 1985 is Koos op het huidige adres verder gegaan met de duiven. Strak tegen de schuur aan staat 5 meter vlieghok. Hierin zit 80 cm voor weduwduivinnen. Een afdeling voor de weduwnaars en een hok voor de nestkoppels. Op en in de schuur is een hokje gebouwd voor de 9 kweekkoppels en 50 jonge duiven. Tot een paar jaar terug speelde Koos op dit hok alle vluchten. Van Duffel tot en met Barcelona. Hij liet enkel een paar ZLU-vluchten schieten. De weduwnaars waren voor het grootste gedeelte bedoeld voor de programmavluchten. Een klein deel van de weduwnaars en de nestduiven waren voor zijn geliefde spelletje de marathonvluchten. Nu zou hij het liefst met twee afdelingen nestduiven spelen op alle marathonvluchten. Het weduwduivinnenhokje zou hij dan gebruiken voor wat zomerjongen. De programmavluchten worden alleen nog gespeeld om in te spelen. De duiven voor deze vluchten zijn naar een andere liefhebber gegaan. Het weduwschapsspel is nu uit nood anders. Koos heeft veel doffers over. Daardoor zijn de meeste jongere duiven op weduwschap gezet. Het aantal weduwduivinnen is minder dan de weduwnaars. ‘Het is niet anders’, vindt Koos. ‘Soms moet je je aanpassen aan de situatie.’
Al ruim 30 jaar speelt Koos goed op het hok van 5 meter. Het hok moet heel goed zijn, dat kan niet anders. Mijn vraag aan Koos is dan ook: Wat maakt het hok zo goed, Koos? Zijn antwoord is verrassend: ‘Durf te veranderen. Nooit meer dan 1 ding tegelijk, want dan weet je niet wat goed of fout was.’ Een voorbeeld: Koos was halverwege dit decennium Keizer Generaal van de hele afdeling. In het begin ging het voor geen meter. Onze kampioen had de kap geïsoleerd (vanwege de warmte). Toen het niet goed ging, heeft onze man uit De Bilt wat roosters gemaakt aan de voorkant voor meer verluchting. Na het maken van de roosters ging het weer goed. Deze roosters zijn zo aangebracht dat de verse lucht niet rechtstreeks het hok in blaast, maar geleidelijk. De dakisolatie is aangebracht nadat Koos in een jaar 5 maal teletekst had gevlogen. Koos: ‘Ik heb toch een verandering gedaan aan het hok in de hoop dat het nog beter zou gaan. Ik verander wel altijd zo … als het niet bevalt, ik het zo weer terug kan brengen in oude staat.’

… wordt vervolgd …