Vandaag heb ik ‘de 803’, ofwel ‘de Olivier’ weer eens ter hand genomen. Hij ruit hard en voortvarend; daar is nik mis mee. Vorig jaar echter zag z’n achtste pen er uit als een lang herenzakkammetje waarvan over een behoorlijke lengte alle tanden waren weggebroken. Dat mankement ontdekte mijn vroegere duivenbuurman Cobus. Hij inspecteerde mijn krachtpatsers voor het inkorven naar Sint Vincent de la Tyrosse.
’Die kan niet mee,’ gromde hij, ’het is een mooie duif … hij is goed in orde, maar zo heeft ie een gat in de vleugel.’
’Dat betekent dus een jaar vliegvakantie,’ antwoordde ik. De donkere Olivier, zoon van De Blauwe Jager, bleef thuis. Het langwerpige gat in de veer was smal en kaarsrecht, alsof iemand met een schaar aan het werk was geweest.
Aan bevriende duifdeskundigen, en die zijn er bij bosjes, vroeg ik wat die afwijking kon zijn. Gerard dacht dat een hongerige spinnetje zich tegoed had gedaan. Rinus meende dat ik mot in het hok had. Ik betwijfelde het een en ander: die motten en spinnen hadden dan wel keurig in een recht lijn gevreten. Je kon er een liniaal bij houden!
Dokter Prik die bij mijn jonge garde paramyxo-spuitjes kwam uitdelen was van oordeel dat het een mechanische kwestie was.
Hoe en wat dan, wilde ik weten. Hij haalde professioneel de schouders op. Een andere dierenarts die ik bij een toevallige ontmoeting om raad vroeg, zei dat de vogel ziek geweest was en misschien had ik iets verkeerds in het drinkwater gedaan; maar riep hij er achteraan: ’Ik geef je geen consult, want dat kost je geld!’
Enfin we kwamen er niet uit. De Olivier reisde met z’n beschadigde slagpen toch nog af naar Mont de Marsan, maar faalde. Begin dit jaar inspecteerde ik zijn slagveren. Die achtste pen was nu over de volle lengte afgesneden; een spin met een decoupeerzaag?
‘Nou krijgt hij ieder jaar zo’n rot veer’, zei Rinus.
Óf de doffer ruit die pen nooit meer,’ viel Gerard hem bij, toen ik de nieuwe handicap van de Olivier liet zien.
’Hij gaat toch mee op de overnacht,’ zei ik. De vreemd-pennige 803 vloog Sint Vincent, Tarbes en Bergerac, haalde twee middenmootprijzen. Nu op de misschien laatste zonnige zondag van het jaar heb ik hem dus weer aan een APK-keuring onderworpen. Hij gooit driftig pennen, moet er nog twee. Aan beide kanten steekt de zevende er half uit. De achtste is net gegooid. Maar die heeft z’n neus nog niet laten zien. Ben reuze benieuwd wat het wordt. Als er voor de 3e keer een abnormale veer ingroeit, komt de Donkere Olivier niet door de keuring, krijgt hij geen vliegbrevet en ga ik hem niet afmelden.
© c.u.
Recente reacties