Soms maakt een duivenmelker in korte tijd en op gewone dagen in augustus van alles mee. De telefoon gaat. Ik krijg een huisarts uit de Lichtstad aan de lijn. Die heeft een duif van mij uit de tuin gepakt en gered want zijn jonge kater toonde teveel belangstelling. De vogel is niet in topconditie en wat ermee moet gebeuren. Hij heeft vroeger als jongen in zijn land van herkomst ook tam gemaakte vogels bijvoorbeeld een jonge adelaar gehad en is dus niet helemaal onbekend met het gevederde volk. Als ik mijn mobiel nummer geef, suggereert de beller dan kan ik mijn duif zien.
Even later komt er een videootje binnen. In een huiskamer loopt mijn ‘217’ nerveus heen en weer. Op de vloer liggen broodkruimels. De dokter neemt de duif ter hand praat ondertussen met z’n kinderen en zegt tegen de duif:’ Kijk daar is je baasje, zeg eens hallo tegen je baasje! En, ‘Zie nou eens wat je gedaan hebt, straks komt Mamma thuis en dat zal ze niet leuk vinden.’ Met een tissue veegt hij een duivenpoepje op. Weer losgelaten loopt de jonge doffer nerveus heen en weer en verdwijnt dan onder de bank. Op vliegen doet en kan hij niet. We overleggen wat er gedaan kan worden. De duif is ongetwijfeld gewond en verzwakt. Een postduif die bij de pinken is, laat zich niet zo maar pakken. Ik zal zien of ik een duivenman in de omgeving van Eindhoven kan vinden die tijdelijk de zorg voor mijn gestrande Bergeracduif op zich wil nemen. Na wat mislukte pogingen krijg ik eindelijk iemand te spreken die er met de nodige tegenzin mee instemt dat die huisarts dan maar mijn duif bij hem brengt, hij zal wel bekijken wat er verder moet gebeuren.
Tegen de avond bel ik naar de gastheer van ‘de 217’ en geef het telefoonnummer van het adres waar mijn duif tijdelijk logeren mag. ’Oh dan zou ik hem daar dus moeten brengen, is de reactie, dan breng ik hem liever zelf naar u toe, want het gaat niet goed met de duif: ze heeft moeite met slikken en wil ook niet drinken. En ik moet het weekend naar Schiphol, dan breng ik uw duif wel even langs’, zegt de zorgzame huisdokter. Van Eindhoven even langs Amersfoort: ik word er wel even door van mijn stuk gebracht. Ruim een dag later komt er via mijn IPhone een facetime gesprek binnen. Het is de dokter van de duif. Zijn gezicht staat ernstig, slecht nieuws: de duif heeft het niet gered en wat nu. Waar moet je met een dode duif heen. Ik vertel dat ik zo’n vogel dan meestal een passende begrafenis laat geven in mijn voor- of achtertuin. Dat er ook andere minder elegante oplossingen zijn, maar dat die niet mijn voorkeur hebben. De reactie: Laat ik hem toch gewoon maar thuis brengen ik verpak hem in afgedicht plastic of cellofaan in een doosje en dan zie ik u zaterdag om ongeveer drie uur. Ik was overdonderd: dat er bij mij zo ooit een overleden postduif bij wijze van spreken door een particuliere besteldienst thuis bezorgd zou worden, had ik niet kunnen dromen. Mijn erkentelijkheid voor zo’n bijzonder gebaar moest ik natuurlijk laten blijken. Uit de boekenkast pakte ik een fraai gebonden boek over de 500 mooiste sierduivenrassen en deed dat in een tasje van een modezaak waarin mijn laatste aanwinsten op modegebied hadden gezeten.
En ja die zaterdag werd er stipt op tijd aangebeld. Het was de huisarts uit Brabant met een doosje waarin een speciaal soort kattenvoer voor kittens had gezeten met daarin nu mijn Bergeracduif die het niet gehaald had. Natuurlijk wou die aardige man niks hebben. Hij had haast anders, kwam hij te laat op de luchthaven op zijn bezoek op te halen, maar na wat aandringen, nam hij het sierduivenboek toch mee. Toen hij weg was inspecteerde ik de duif. Die had inderdaad beschadigingen aan rug en vleugel en had bovendien misschien wel wat gegeten of gedronken wat niet in de haak was.
©c.u.
Recente reacties