Oude duiven verdwalen  en jonge duiven raken bij bosjes de weg kwijt. Het is een jaarlijks terugkerend verschijnsel. Over de oorzaak weten we weinig en naar het zoeken van  een oplossing wordt niet veel werk gemaakt. Voor een deel heeft dat te maken met de omstandigheden dat duivenmelkers niet van verandering houden en zo conservatief zijn als de pieten. En het gedrag van aanvliegers, de asielzoekers op je hok geeft alleen maar meer raadsels op.

In de maand augustus liep er een verwarde jonge duif in mijn tuin, Ze zat strak in de veren, was niet uitgeput en droeg een chip. Binnenlopen in een van mijn gebrekkige hokken, weigerde ze. Als mijn duiven thuis vlogen zaterdags van België of Frankrijk, dan zat er dus altijd een duif op het dak.

Dat was lastig vond mijn duivenbuurman Cobus. Ik moest dat beest vangen, meende hij. Na een week of vijf liep onze zwerver de schuur in. Ik deed  schielijk de deur dicht. Ik had haar, eindelijk. Ze kwam uit Meppel. De eigenaar vond dat ik het beest moest houden.

’ Richt haar maar af,’ riep hij door de telefoon. Ik sputterde wat tegen van dat ik duiven genoeg had en dat die duif nooit in mijn hok had gebivakkeerd.
’Zie maar,’ lachte de Meppelman,’ ik stuur het eigendomsbewijs.’ 

De volgende dag,  gingen mijn dochter en schoonzoon met vakantie naar Vlierden, in de buurt van Helmond. Ik gaf ze een mandje met  aanvliegers mee, waaronder mijn nieuwe aanwinst. Het was die dag beestenweer, het goot, hagelde en de straten stonden blank; kortom echt duivenweertje! Om drie uur belden ze, of ze konden lossen, ‘t spetterde bij hun vakantiehuisje maar een beetje. Ik gaf groen licht en dacht die vogels zie ik nooit terug. De hele middag werd het niet droog.

 Tegen half zeven liep Meppel weer in m ’n Amersfoortse tuin. Ik zal je leren, dacht ik. Een paar dagen later, lapte ik de duiven naar Zaltbommel. De tuinduif kwam weer thuis en wandelde de schuur in. Vervolgens ging ze mee naar Woudenberg, Wijk bij Duurstede, Cothen en Meer. Ik verspeelde daarbij wel eigen vogels, maar de Drentse duif was niet weg te slaan. Ze had een goed kosthuis gevonden. Intussen had ze haar intrek genomen in het jonge duivenhok.

‘Ga er maar mee vliegen,’ had de liefhebber gezegd. Maar dat gaat niet zo gemakkelijk; je moet zo’n duif in het computerbestand op de vereniging invoeren; er moet een nieuwe chipring gekoppeld worden, want de oude kun je niet gebruiken.  Veel werk en daarom geef je niet zo snel een aanvlieger mee op de vluchten. Van de week belde Harm. Hij had een oude, hele goeie duif in Sappemeer bij Groningen zitten. Of ik iets kon regelen voor een veilige terugkeer. Ik  had daar  immers familie. De duif was doorgeschoten. Ze was al 2  keer 1e op z’n hok geweest. Hij snapte er niks van.

 Een dag na dit gesprek ging een kennis van mij laat in de middag naar het Noorden naar Haren. O ja, hij wilde best even richting Hoogezand- Sappemeer rijden! Ik gaf hem mijn Meppelse duif mee en zei zet die maar in Haren uit de auto dan komt Harms  doffer of duivin met het mandje terug. U raadt het al! De volgende morgen vroeg liep Meppel weer in de tuin. Je eigen duiven verdwalen, schieten door naar het noorden of oosten en kunnen niet terugkomen, maar een zwerfduif wordt uit alle hoeken en gaten van Nederland als een magneet naar je duiventil getrokken.

Cor Uitham