Vorige week ben ik begonnen over ‘vorm temperen.’ In het stukje heb ik laten blijken dat ik dit fenomeen met gemengde gevoelens bekijk. Zelf zie het niet zo zitten, maar daar denkt een deel van de liefhebbers heel anders over. Daarom is het goed dit onderwerp eens verder toe te lichten en uit te diepen. Al vind ik het misschien onzin, dan kun je altijd zeggen: ‘Onzin heeft ook zin, want Onweer is ook weer.’ Snapt u deze zin na vijf keer lezen nog niet, stuur gerust een berichtje via de contactpagina. U bent net als ik nooit te oud om te leren!
Op het eerste deel van dit onderwerp kreeg ik verschillende reacties. Gelukkig zagen de meesten er de lol wel van in. Toch was er ook iemand dat ik zoiets niet bespottelijk moest maken. Het is niet de bedoeling om werkwijzen van liefhebbers bespottelijk te maken, maar relativeren kan geen kwaad. Waarom ik het een overdreven bezigheid vind, leg ik later uit.
Wat doen mensen om de vorm te temperen? In het voorjaar worden enkele weken de duiven verduisterd. Dit gebeurt van ‘een beetje schemeren’ tot echt de dagen inkorten. Dit is vaak niet in de eerste plaats voor het temperen van de vorm, maar dit zorgt er ook voor dat de rui later op gang komt. Dat is heel handig voor de vluchten van eind juli en begin augustus. Dit kun je ook voor elkaar krijgen door de duiven later te koppelen en de duiven twee weken te scheiden vanaf dat de jongen 14 dagen zijn. Je kan dan de jongen bij de duivinnen laten of bij de doffers of half om half. Zo stel je het stoten van de eerste pen ook uit. Een paar weken de oude duiven verduisteren in het voorjaar (maart/april) werkt goed om de pennetjes wat langer vasthouden en tegelijkertijd rem je vorm van de duiven.
Een andere manier van vorm temperen is het onregelmatig loslaten. De ene keer in de ochtend, dan in de middag en als het kan later in april, in de avond. Ze slaan ook weleens een dag over. Verder wordt er wat schraler gevoerd. Dit kan trouwens na het spenen van de jongen geen kwaad. Beetje extra gerst en paddy is goed voor het opschonen van het spijsverteringskanaal van de duiven. Het gevolg is wel als je dan weer langzaam overgeschakeld naar ‘goed’ (voedzamer) voer de vorm juist een kleine boost krijgt.
Al met al … vanaf de maand mei wordt de gaskraan langzaam open gedraaid. De duiven worden opgeleerd. De trainingsvluchten worden langer en één of twee keer een pittig vluchtje van 450 tot 550 km en de duiven moeten klaar zijn voor de eerste echte krachtmeting vanuit Limoges, St. Vincent, Pau of Bordeaux.
In het laatste deel over dit onderwerp, probeer ik het tegenstrijdige van het onderwerp weer te geven. De liefhebber zelf kan dan bepalen of een natuurlijke aanpak bij hem of haar past of een methode waarbij de duif tegennatuurlijk voor de gek wordt gehouden om de vorm uit te stellen.
… wordt vervolgd …
Recente reacties