In het eerste deel van de inleiding over selecteren heb ik geschreven dat ik selecteren een moeilijk onderwerp vind. Verder heb ik verteld dat ik na gesprekken heb ontdekt dat veel liefhebbers minder streng zijn dan ik. Selecteren is noodzaak om overbevolking en ziektes te voorkomen. Verder heb ik het gehad over handkeuring en het gevaar daarvan. Ik heb nog lang niet alle antwoorden op de tien vragen binnen van de liefhebbers (allemaal liefhebbers met een staat van dienst) die ik heb aangeschreven. Tot nu toe is er niemand die op de hand keurt en selecteert. Zo schreef iemand terug: Als je op bouw selecteert, krijg je mooie duiven en je prestaties gaan naar beneden! Verder heb ik de tien vragen laten zien die ik aan de liefhebbers heb gesteld. In deze editie geef ik mijn eigen mening aan de hand van deze tien vragen …
Wanneer begint de selectie van de duiven op prestatie? Als jonge duif al? Wat is dan de lat?
Bij ons begint de selectie al bij het samenstellen van de kweekkoppels. Weinig duiven zijn geschikt om jongen uit te kweken … we hebben gemiddeld 52 koppels (vliegers en kwekers door elkaar). Er wordt maximaal van 16 koppels gekweekt. Van alle andere koppels worden de eieren weggedaan. Van enkele jonge koppels met een goede achtergrond worden koppels eieren aan bevriende duivenliefhebbers gegund. De selectie louter en alleen op prestaties wordt gedaan als de duiven 3 marathonvluchten hebben gehad en dan moeten ze minimaal 1 vlucht hebben gehad die zwaar verliep. Duiven uitselecteren met alleen makkelijke vluchten hebben we een hekel aan. Je hebt nu eenmaal duiven die alleen uitblinken als ze een zware vlucht hebben. De lat is één topprestatie (prijs 1:50) of meerdere prijzen … het liefst in de eerste helft van de prijzen. Twijfelgevallen mogen meestal blijven, maar die moeten het jaar er op wel twee prijzen bij de eerste helft van de prijzen pakken. Op waaivluchten met 1.400 mpm of sneller wordt niet geselecteerd. We hebben dan wel graag een duif op tijd, maar dat staat er los van.
Hoeveel jaar kweek je met kweekduiven voordat je deze gaat selecteren? Wat moet een kweker hebben gebracht om na een aantal kweekjaren te mogen blijven?
Minimaal drie jaar mag een kweker er over doen om zich te bewijzen. Hij of zij wordt meerdere keren omgekoppeld. De kweker moet minimaal 1 duif hebben voortgebracht die 1:50 heeft gevlogen of meerdere duiven die 1:25 kunnen vliegen. Dit geldt vooral voor nieuwe duiven. Met duiven die de eigen stam bewaken hebben we iets meer geduld.
Wat is de reden om een goede vliegduif tot kweker te promoveren? Is dat afhankelijk van vliegprestaties of zijn de prestaties van zijn of haar nazaten belangrijker?
De duif moet minimaal 1:100 hebben gevlogen of meerdere keren 1:50. Of moet in de tijd dat hij of zij zelf vloog, jongen hebben voortgebracht die dit hebben gepresteerd. Soms kweken wij uit jonge vliegduiven die rechtstreeks uit topduiven komen en die hebben zelf dan nog niet gepresteerd. Duiven met een uitzonderlijke prestatie zoals de 1e nationaal Mont de Marsan en de 3e nationaal Narbonne zijn na deze prestatie direct tot kweker gebombadeerd. We (vooral ik) zijn veel te bang om die duif te verspelen.
Selecteren kun je alleen op prestaties of ook op bouw, vitaliteit, ogentheorie of iets anders?
Wij selecteren vanaf dat een jong uit het ei komt op vitaliteit en gezondheid. Als een jonge duif iets mankeert, wordt hij of zij (apart) in de schuur gezet. Ze krijgen dan een paar dagen de tijd om te herstellen. Lukt dat niet dan wordt zo’n duif verwijderd. Als de duiven worden gespeeld dan moeten de duiven fris thuis komen … zeker als ze op tijd zijn. Zijn ze wat later en zijn ze moe, dan moeten ze goed herstellen. In een dag moet je al duidelijke vooruitgang zien. Duiven die niet goed herstellen die worden uitgeselecteerd. Bouw is in onze ogen niet belangrijk. Duiven met een slechte bouw of slappe spieren hebben ook moeite om gezond te blijven en die vallen vanzelf af. Ogentheorie is leuk voor winterpraat, maar heeft verder geen enkele waarde. We hebben een keer ogenkeurders op het hok gehad. Onze beste kweker (de Carteus Giant) was volgens hen de slechtste kweekdoffer en de minste kweker (wel een hele goede vlieger) was onze beste kweker. Deze laatstgenoemde doffer heeft ons nooit een goede nazaat geschonken. We hebben 7 jaar met hem gekweekt met veel goede kweekduivinnen. Dus ook deze theorie is bij ons gelijk in de afvalbak terecht gekomen. We zien best graag een mooi oog … een schilderij van Rembrandt is ook mooi om te zien en daar kun je van genieten. Enige prestatie kun je van zo’n doek niet verwachten. Gelukkig zijn er wel duiven met mooie ogen die goed presteren of goed kweken, maar een garantie geeft het allerminst.
Waar selecteer jij op als je naar de bouw kijkt: Hoe belangrijk is de stuit, gesloten/open, rug, spieren en voorarm?
Wij kijken helemaal niet naar bouw. Al zien we wel dat bij de meeste goede duiven dat ze een korte voorarm hebben. Spanning op de vleugel zien we ook graag. Dat is een vleugel die krachtig is, als ze hem terugtrekken. Maar we selecteren er absoluut niet op.
Vliegduiven moeten een gesloten stuit hebben vinden veel liefhebbers … wat vind jij? Hoe zit dat met kweekduiven?
We kijken daar helemaal niet na. Dus hebben er ook geen mening over.
Selecteer je zieke duiven er gelijk uit? Zo ja, waarom?
We zetten ze apart in de schuur en dan hebben ze een paar dagen de tijd om op te knappen. Duiven moeten sterk zijn. We geven geen antibiotica, alleen natuurproducten. Duiven die zich daarbij niet staande kunnen houden, gaan eruit.
Jonge duiven die na enkele weken (zwerven) weer thuis komen. Aanhouden of uitselecteren?
Die mogen blijven. We hebben dat regelmatig en ook daar zitten duiven bij die later kop vliegen.
Kijkt u naar het volgende: Moet bij een duif de vleugel (dus de achterste broekpennen) op de rug rusten? Kijkt u naar de verspringing tussen de laatste broekpen en de eerste slagpen?
We hebben dit punt gezien in een Koerierfilm van Martin van Zon. Hij liet zien wat de gevolgen zijn als de duiven een gat tussen de vleugel en de rug hebben. Duiven hebben er met kopwind en staartwind geen last van en bij zijwind hebben ze er veel last van. We hebben een duif in het hok die heeft kop gevlogen met kopwind en die miste driemaal met westenwind. Die duif bleek dus dat gat tussen de vleugel en de rug te hebben. Niet extreem, maar wel een beetje. Of dat de oorzaak is, weten we niet. We selecteren er niet op, want heel weinig duiven hebben het op ons hok. Bij de vliegers op dit moment niet één. Het zou een aandachtspunt kunnen zijn.
Hoe belangrijk is de ogentheorie bij de selectie? De verkenningscirkel … bepaalde streepjes?
Broodje Aap verhaal … we vinden het complete onzin!
Vanaf volgende week de visie van andere liefhebbers. Ik kijk er na uit. U ook?
P.S. bij foto: De Carteus Giant is ook vader van de 3e nationaal Narbonne 2015 en grootvader van de 6e nationaal St. Vincent 2016 en 18e nationaal St. Vincent 2017 bij Koos Steenbeek
… wordt vervolgd …
Recente reacties