Vergeet de jerrycan niet!
Geen wetenschapper, geen geleerde, geen voedingsdeskundige en toch wil ik graag een stukje over voeding schrijven. Ik heb geen onderzoeken gedaan, noch wordt mijn mening met feiten onderbouwd. Toch wil ik mijn opgedane kennis, ervaring en ideeën met jullie delen. Op Hok Wendel bestaat een simpele wijze van voederen: in de ochtend een half uur tot een uur ‘volle bak’ en ’s avonds een half uur tot een uur ‘volle bak’. Waarom ‘volle bak’ tussen aanhalingstekens? Omdat ‘volle bak’ eigenlijk betekent dat er 24-uur per dag voer in de bakken moet zitten voor de duif. Tweemaal daags verversen, zodat de duif optimaal kan kiezen van dit voortdurend lopend buffet. Het aantal melkers dat zegt: “Ik voer volle bak” en niet 24-uur voer in de bakken heeft is zeer groot, maar hierover straks meer. Het buffet voor de Wendelse duiven verdwijnt na een uur dus van het toneel. Na een gesprek met Gerard Koopman is vorig jaar drie week lang de echte ‘volle bak’-methode toegepast. Mijn duiven gingen slechter trainen en (voor mijn gevoel) minder eten. We vonden de duiven minder goed aanvoelen en al snel werd de keuze gemaakt om terug te gaan op onze oude methode. Wellicht waren we te bang om afstand te doen van onze methode en hadden de duiven zich op den duur wel aangepast. Maar wij houden als mens nou eenmaal graag de controle.

Het gehele seizoen lang wordt er aan de marathonduiven niet afgewogen gevoerd. Tweemaal daags een uur volop keuze. In de winter en het voorjaar houd ik mijn vliegers wel krapper; het resultaat is dat ze elke dag minstens een uur vliegen. In het seizoen met mijn ‘uur-volle bak’ is dit een ander verhaal. Na een kwartier zijn ze het trainen beu en is het een buitenfeest. Dit nemen wij op de koop toe. Een marathonduif moet altijd over reserves beschikken en mag deze pas aanspreken op de vluchten waarvoor het bedoeld is, de marathon. Om deze reserves op te bouwen, vast te houden en weer aan te vullen wordt er op deze wijze gevoerd. Om er wel voor te zorgen dat ze over een goede basisconditie beschikken, zien de duiven wekelijks de mand. Opbouwend naar verschillende vluchten wordt er hier met verschillende soorten voer afgewisseld. Hiervoor kijken wij naar de voedingsstoffen en welke het meest aanwezig zijn in een zak voer.

De voedingsstoffen van zaden zijn onderverdeeld in vijf verschillende categorieën:
– Koolhydraten
– Eiwitten
– Vetten
– Vitamines
– Mineralen

Zaden bevatten vaak van elke voedingsstof een x aantal procent. Echter, het ene zaad bevat meer eiwitten terwijl het andere vetrijk is. Zaden bevatten relatief weinig vitamines en mineralen. Er zijn heel veel duivenmelkers van mening dat in een goede zak duivenvoer genoeg vitamines en mineralen zitten om de dagelijkse behoefte van een duif te dekken. Mocht je het hier niet mee eens zijn, dan kan je altijd nog een goede vitamine-mineralen poeder in een bakje geven.

Onze kleine sportatleet heeft dagelijks voedingsstoffen nodig. Wanneer hij terug komt van een (zware) vlucht zal de duif behoefte hebben aan eiwitten. Eiwitten zorgen voor het herstel, de opbouw en het behoud van spieren. Als een duif bij huis traint is licht verteerbaar voer met veel koolhydraten prettig. De koolhydraten voor een duif werken als benzine voor een auto. Er zijn snelle koolhydraten en langzame koolhydraten; een goede zak voer bevat beide. Dan zijn er nog de vetten, en wellicht is dit wel de belangrijkste voedingsstof voor ons marathonspelers. Want als een duif terug komt uit Zuid Frankrijk, is het prettig om nog een jerrycan met brandstof in de kofferbak te hebben als de benzine op is. Wanneer de duif op maandag- of dinsdagavond in de mand zit, dan krijgt hij tot aan de lossing voornamelijk koolhydraten te eten. Als de duif eenmaal naar huis toe vliegt redt zijn koolhydraten-benzine-tank het zo’n 300-600 kilometer. Daarna wordt de vetten-jerrycan geopend en tot slot wordt er ingeteerd op de spieren. Nu is het niet zo zwart-wit als hierboven beschreven. Er vindt altijd een wisselwerking plaats, maar in grote lijnen ziet het er wel zo uit. Wanneer welke voedingsstof het meeste wordt aangesproken, of hoe snel, ligt aan de zwaarte van de vlucht.

Nu komen we terug op het voeren. Het is dus van belang dat onze gevleugelde vriend van alle voedingsstoffen voorzien is en genoeg reserves kan opbouwen. Die vetten-jerrycan helemaal vol laten lopen gaat niet lukken in twee dagen. Maar we willen ook niet dat de duif met een te zware jerrycan terug naar huis vliegt, dan is het ballast. Het is de truc om de balans te vinden.  Om deze balans te bereiken is er de visie van ‘volle bak’. Onder het motto van “een duif voelt zelf aan wat hij nodig heeft” kan er een menu à la ‘all-in-one’ gevoederd worden. In een zak ‘all-in-one’ kan een duif van alle voedingstoffen vinden wat hij zoekt. De duif pikt wat hij nodig heeft en vervult zo zijn behoeftes. Wat ik persoonlijk hierin lastig vind, is dat een duif niet weet of hij een vlucht van 200, 600 of 1000 kilometer voor de kiezen krijgt. Dus hoe weet de duif dan wat goed voor hem is? Ik heb dit systeem niet uitgeprobeerd en ken de haken en ogen dan ook niet. Ik probeer er voor te zorgen dat mijn duiven goed in de spieren blijven, genoeg brandstof hebben en hun jerrycan vol genoeg hebben voor een marathonvlucht. Door middel van verschillende soorten voer af te wisselen met mijn ‘uur-volle bak’ methode. Succes!

Evalu-leren
Net als vorig jaar was St. Vincent hier een lange zit. Na een pijnlijk zitvlak van het lange wachten kreeg ik om 20.38u mijn 7-jarige doffer terug. Net goed voor een staartprijs. Mijn enige overjarige pater doffer uit 2013 klokte ik de volgende dag om 07.31u. De andere twee zijn nog op stap. De ene achterblijver is een doffer uit 2014 die vorig jaar van de 4x zetten 4x prijs vloog. Ook stond hij in de top 100 van de PIPA-ranking marathon 3 prijzen. Dat is toch even slikken als zo’n één niet terug komt. En de andere achterblijver, of liever gezegd achterblijfster, is de enige duivin waarmee ik speel. Op Limoges was dat nog mijn derde duif, nu is ze pleite. Voor haar bleek deze loodzware editie te veel gevraagd helaas. Ik hoop dat ik nog iets van de duiven mag vernemen… In ons NIC was het doorkokken tot zondag 16.00u. Op zondag 16.00u hadden van de 51 gezette duiven maar 11 duiven in ons inkorfcentrum het hok weten te bereiken.
Sommige liefhebbers draaiden ondanks deze zeer pittige vlucht aan de lopende band. Die mensen weten dat ze een goede stam met duiven van de lange adem hebben. Waarvoor ik zeer veel respect heb, een mooi voorbeeld is Jan Broersma uit het zeer noordelijke Roodeschool.
Hier zijn de pijlen gericht op Ruffec aankomend weekend en probeer ik St. Vincent gauw te vergeten! Mijn lering hieruit is getrokken, volgend jaar hopelijk beter!

Iedereen die mee heeft op een marathonvlucht dit weekend, succes!