Sinds de start van Het Marathonduivenjournaal in 2015 schrijf ik in de week na de marathonvluchten een verslag per sector of ZLU-uitslag. Hierin noem ik de top van de uitslag. Verder benoem ik de liefhebbers met minimaal 65% prijs én de eerste duif met een prijs van minimaal 1:50. Nu ben ik van de programmavluchten geen uitpluizer van uitslagen, totdat ik de eerste vlucht na het vervoersverbod onze klok liet afslaan. Kijken of alles nog goed werkt wat het constateersysteem betreft. Tot mijn verbazing hadden we 15 van de 54 duiven in de prijzen op Niergnies (265 km). ‘Ach joh’,  zei mijn vader, ‘dat komt omdat ze tegenwoordig 1:3 tellen.’ Ik dacht dat ze dit alleen deden op verenigingsniveau om zo te hobbyist ook een prijs te gunnen. Maar dat was niet zo.

Bergerac
Afgelopen week na het verschijnen van de nationale uitslagen van Bergerac ging ik vrolijk aan de slag met de ‘weekendcolumns’. Toen ik de column van sector 1 klaar had, dacht ik nog: Wat hebben veel liefhebbers die een duif 1:50 hebben de 65%-norm gehaald. De column was lang geworden. Dat gold later ook voor de andere sectoren in deel 2.
Toen ik van iemand een vraag kreeg, liep ik de uitslag helemaal door en zag ik dat het aantal prijzen gebaseerd was op 1:3. Daar kun je van vinden wat je wil, dat maakt mij niet zo veel uit, maar dan is 65% in eens een stuk minder knap. Ik weet niet wat de ZLU doet met haar uitslagen … dat zien we hopelijk dit weekend, maar met de prijsverdeling 1:3 ga ik de norm aanpassen van 65% naar 75%. Natuurlijk met minimaal een duif 1:50. Het moet toch een beetje bijzonder blijven als je in de ‘weekendcolumn’ genoemd wordt. Nietwaar?

Veel succes de komende weken, allemaal!