Op Het Marathonduivenjournaal zijn we afgelopen najaar gestart met een de rubriek … Hoe is het nu met …? In deze verslagen stellen we een aantal vragen aan willekeurige liefhebbers die in het verleden mooie prestaties hebben neergezet en er zullen ook liefhebbers aan bod komen, die minder bekend zijn, maar die wel met veel enthousiasme over hun hobby kunnen praten. In deze editie krijgt u de antwoorden op de vragen, die bedacht zijn door een kwartet lezers en schrijvers van Het Marathonduivenjournaal, door Harry Tubée uit Het Limburgse witte stadje Thorn. Harry won in 2007 de 1e Nationaal Barcelona en was 2e Internationaal. Natuurlijk won hij nog diverse mooie kopprijzen, maar als je Barcelona hebt gewonnen dan blijft dat het hoogtepunt. Hoe was zijn duivenjaar? U leest het hier onder het tweede deel van de vragen en antwoorden …

Harry stelt eerst zichzelf voor: ‘Mijn naam is Harry Tubée. Ik ben getrouwd met Gonny De Renet. Samen hebben we een dochter, Sanne, en een zoon Jeroen. Niet om te vergeten we ook nog twee schatjes van kleinkinderen: Serena en Zyno. Ik ben momenteel  61 jaar, in augustus 2021 word ik 62 jaar.. Ik werk bij een Chemisch bedrijf in Weert genaamd Bredox.

 Heb je nog duiven aangeschaft of wat is er van de laatst aangeschafte duiven terecht gekomen?
Harry: ‘Ik zal wat vertellen over de duiven waarmee ik succes heb. Zo komen van verschillende stammen: Soms vraag ik me af wat is soort of ras? Ik heb duiven van Jan Theelen,Van der Wegen, Jo Jeurninck, Cathrijsse en Jan Peters. Verder heb ik duiven van mijn zwager Jan Corstjens, A Vorselen, Jan Straetermans, Wiel Scheijvens, Menne en Tochter,en Christ Hawinkel uit Kinrooi, Belgie. Met hem ruil ik en doen we samenkweek. We hebben inmiddels een leuke vriendschap opgebouwd. Deze samenkweek heb ik onder meer met mijn 6e Internationale Asduif over 5 jaar. Deze duif is gekoppeld geweest aan de goede Barcelona-vliegers van Chris, zoals zijn 1e Internationale Asduif. Chris had deze duif vergeten in te schrijven voor de Gouden Vleugel. Anders had hij deze prijs ook gewonnen.
Deze duif won:

389e nationaal Barcelona 2005 tegen 12.815 duiven
11e nationaal Barcelona 2006 tegen 11.802 duiven
271e nationaal Barcelona 2007 tegen 12.612 duiven
1.229e nationaal Barcelona 2008 tegen 11.484 duiven
260e nationaal Barcelona 2009 tegen 13.502 duiven

Uit Kinderen van deze duif en uit zijn broer heb ik inmiddels kinderen … door samenkweek. Het is mooi om op basis van vertrouwen met iemand in zee te gaan en te ruilen.’

Voor welke liefhebber heb je bewondering? En welke vraag zou u hem of haar willen stellen?
Harry: ‘Ik heb bewondering voor duivenmelkers of duivenvrouwen, die goed spelen. Het hoeft van mij nog niet eens een fondspeler te zijn. Ik bewonder de liefhebber die iedere week met een uitslag komen en starten met 1-2-3-4-etc. in een grote vereniging of samenspel. Ik denk dan speciaal aan liefhebbers die goed spelen met de oude duiven, jaarlingen, maar ook met de jonge duiven.
Op de grote fond, de overnachtspelers, durf ik gerust te stellen dat Jelle Jellema met kop en schouder boven ons uit steekt. Ik zeg altijd dat Jelle de jaarlingen beter krijgt dan wij de oude en dan moeten ze ook nog 140 km verder vliegen. En verder is ook Cor de Heijde,ook een grote klasbak.

Hoe zie je de toekomst van onze hobby. Is je vereniging nog gezond en levensvatbaar? Als je verder moet gaan reizen om in te korven voor marathonvluchten, blijf je dan nog marathon spelen of kies je voor een discipline die je in je eigen vereniging wel in kunt korven? 
Harry: ‘Mijn club is de ‘PDV Thorn’. We hopen in 2023 ons 100 jarig bestaan te vieren. In jaren ‘70 stond onze club op het hoogtepunt met 80 vliegende hokken. Nu een kleine 50 jaar later zijn het er nog ongeveer 14. Ook wij zien deze dalende tendens. Wij hebben aan onze voorzitter, Wiel Scheijvens, Anton Vorselen en ondergetekende als penningmeester een stabiel bestuur in een kleine club. We hopen, als het even kan, ons inzetlokaal (In café ‘Oud Thoaer’) te koesteren … zeker tot de 100 jaar grens. Wat er nakomt is meegenomen. Zo goedkoop als wij al jaren zitten, zit niemand: geen stroomkosten, eigen inzethok en zeer goede contacten met verenging. Alle verenigingen met een eigen lokaal krijgen het zwaar door de inkrimping van leden. Hun kosten aan lokaal:

  • Ontroerend goed
  • Brandverzekering
  • Onderhoud
  • Stroom/gas /water
  • Minder inkomsten van de bar

Kortom door het afnemend aantal leden gaan de inkomsten omlaag, terwijl de kosten langzaam stijgen.

Daarbij heb je ook nog altijd dezelfde leden die in de weer zijn voor club. Leden worden ouder en kunnen gewoonweg minder voor de club doen. Clubliefde is ook aan verzwakken. Het intreden van elektronisch kloksysteem heeft de contacten en spanning helemaal weggeëbd. Het gezellig babbelen en steggelen met een potje bier, weddenschappen om zwarte wed of 1e gemelde is bijna ook materieel erfgoed aan het worden.’

… wordt vervolgd …