In de rubriek ‘Hoe is het nu met …?’ stellen we aan een willekeurige liefhebber (die wat te vertellen heeft) een aantal vaste vragen. We krijgen hiermee een idee van de prestaties van het afgelopen seizoen en een visie over bepaalde vraagstukken.
In deze editie stellen we Frederik Leliaert uit Aardenburg, Zeeuws Vlaanderen, onze vaste vragen. Frederik won in het verleden de 1e Internationaal Bordeaux en de 1e Nationaal Narbonne met dezelfde duif en natuurlijk nog veel meer mooie prijzen. Wat zijn Frederiks antwoorden op onze vragen? U leest het hieronder …

Frederik Leliaert is inmiddels 47 jaar jong en al een 40 tal jaren met de duivensport bezig. Hij woont nog steeds in het Zeeuws Vlaamse Aardenburg. De laatste 13 jaar is Frederik fulltime in dienst bij Pigeon Paradise (Pipa) in Knesselare.

  • Wat is uw mooiste vluchtprestatie of kampioenschap uit het verleden? Frederik: ‘1e Internationaal Bordeaux en 1e Nationaal Narbonne met dezelfde duif winnen in twee opeenvolgende seizoenen.’
  • Wat waren je mooiste vluchtresultaten en kampioenschappen in het afgelopen seizoen? Frederik: ‘De 13e Nationaal Pau, 153e Nationaal Barcelona, 162e Nationaal St Vincent, 181e Nationaal Perpignan en 1e Asduif van de FBZ met ‘Rambo’. En ook een 18e Provinciaal Bordeaux behoorde tot één van de betere resultaten in het afgelopen seizoen.’
  • Wat waren de beste leermomenten in 2023? Wat heb je geleerd? Frederik: ‘Hoe meer tijd je in je duiven steekt, hoe meer je ervoor terug krijgt. Dit vergat ik weleens in de laatste jaren maar dit seizoen was dit weer duidelijk zichtbaar.’
  • Stel een duif van jouw hok kort voor die een bijzondere prestatie heeft geleverd. Wat heeft hij of zij gedaan en welke lijnen zitten er achter? Frederik: ‘Uit de lijnen van mijn Tarzan (1e Nationaal St Vincent 2015) en de lijnen van mijn Eduardo (1e Asduif WHZB 2010) speelt mijn Rambo 1e Asduif Fondclub Terneuzen en 1e Asduif FBZ. Deze 3 jaarse weduwnaar vliegt St Vincent middaglossing (330e Nationaal), Barcelona (931e Nationaal), Marseille (625e Nationaal) en Perpignan (181e Nationaal). Het zijn uiteindelijk 4 gewone prijzen, maar 4 maal prijs op de marathon is, denk ik, wel iets moois en daar ben ik toch best trots op.’
  • Met welk soort duiven heb je veel succes gehad dit seizoen? Frederik: ‘Een betere weduwnaar dit seizoen ook op kortere afstanden was van de soorten Jelle Jellema met Rudi de Saer (een doffer). Hij moet zich in 2024 verder bewijzen op de grotere afstanden als twee-jaarse.’
  • Heb je nog duiven aangeschaft of wat is er van de laatst aangeschafte duiven terecht gekomen? Frederik: ‘Ik heb recent verschillende duiven op mijn hokken gekregen door ofwel aankoop of samenkweek of als geschenk van bevriende liefhebbers. Deze duiven zijn nog betrekkelijk jong en worden volop getest in Aardenburg op de vluchten waarvoor ze bestemd zijn. De tijd zal het leren.’
  • Welke prestatie van een andere liefhebber van het laatste seizoen is je bij gebleven? Frederik: ‘Het verhaal van ‘De Catalaan’ van Marc Desplenter, een duif die Barcelona kan winnen, maar die amper als jong opgeleerd is en eerst nog op de kweek ging alvorens een vliegcarrière te beginnen. Het bewijst maar weer dat duiven tot veel meer in staat zijn dan dat we zelf denken.’
  • Wat zou de marathonduivensport kunnen doen om de duivensport een opleving te bezorgen? Frederik: ‘Ik denk toch nog meer de marathonvluchten blijven promoten, zorgen dat het niet al te duur wordt en ik zou het graag zien dat de NPO en de ZLU toch wat meer naar elkaar toe komen en wellicht eens een paar vluchten samen combineren. Meer duiven in concours dus een mooier en breder publiek.’
  • Als je late jongen hebt, wanneer ga je die nog africhten ondanks de roofvogel problematiek? Frederik: ‘Ik kweek elk seizoen opnieuw redelijk wat zomerjongen en laatjes, deze moeten als het weer het toelaat voldoende buiten vliegen en misschien eens een paar keer opgeleerd worden in de wintermaanden of vroeg in het voorjaar.’
  • Hoeveel jongen kweekt u voor uzelf het voorjaar? Hoeveel procent heeft u daar nu nog van over? Frederik: ‘Elk jaar bestel ik een 80-tal ringen. Hiervan gaan er 15 tot 20 naar One Loft races en ook een deel worden er voor de bonnen gereserveerd. Ik blijf in de winter met en 40 tal jongen over die als jaarse pas gechipt worden en dan pas aan hun leerproces beginnen. Ik heb zo wel eens een seizoen gehad waarin ik startte met 44 weduwnaars en eind augustus had ik er nog maar 17 over. Geen enkele heb ik moeten uitselecteren, want dat deden de fondvluchten voor hen. De allerbeste en sterkste bleven over.’

… wordt vervolgd …