Hoe vaak lees je het nog? … Ik ben opnieuw begonnen met de duivensport! Als je geluk hebt een paar keer per jaar. Dan moet je het wel landelijk bekijken. Elke nieuwe liefhebbers en herintreder moeten wij als ‘volhouders’ omarmen. Ik heb het daar weleens over gehad met andere liefhebbers en dan hoor je regelmatig mitsen en maren. Dat komt, omdat we met een individuele sport bezig zijn en iedere duivenmelker is eigenlijk een concurrent. In de marathonduivenwereld is dat gevoel wat minder. Onze duiven zijn niet zo gestresst … kijk maar in de club in de reismand. ‘Onze duiven’ liggen lekker op een vleugel in de mand, terwijl de weduwnaars van de programmaspelers elkaar ‘de tent’ proberen uit te vechten. Onze rustige duiven horen bij een wat gemoedelijkere karakter. Ik las op Facebook een bericht onder een foto van een paar jonkies, met hierin ‘Na 17 jaar weer een paar jonge postduiven op het hok.’ Ik vond dat leuk … zoals dat hoort op Facebook, maar ik vond en vind het oprecht leuk. Een echte herstarter … en na het kijken van wat foto’s op zijn profielpagina en een gesprekje via de chat bleek hij ook zijn visie gericht te hebben op de Marathonduivenvluchten. Als duivensportverslaggever zag ik daar een verhaal in. Ik vroeg Paul of hij het leuk vond daaraan mee te werken. En gelukkig wilde hij dat en zie het eerste deel is geboren …

Paul Zwartepoorte is een 40-jarige inwoner van Wijchen. Er zijn weinig plaatsen in Nederland waar je als beginnend marathonduivenspeler beter kunt wonen. Deze plaats herbergt veel toppers. Ik ga niemand noemen, want dan vergeet ik er vast en zeker één. Tussen deze toppers zitten ook liefhebbers met een goed hart … liefhebbers die deze herstarter willen bij staan met raad en daad en zelfs jonge duiven. Nu gaan we volgen of Paul hier ook dankbaar gebruik van gaat maken. Mijn eerste vraag aan Paul is: Wanneer had je eerder duiven? Paul: ‘Ik heb van af 1995 tot 2000 gevlogen in Nijmegen en daar vloog ik vitesse, midfond en dagfond met overgewende duiven van liefhebber die stopte en ze kwamen goed. Mijn beste uitslag was de 12e  plek van de regio met 20.000 duiven in het concours. Ik stopte in 2000 met duiven, omdat er in die periode veel vluchten werden uitgesteld en omdat vrouwen ook belangrijk waren op die leeftijd.’ Wat was de reden om weer met postduiven te beginnen? P:’Ik heb in die 17 jaar sierduiven gehad. Daar zit niet echt spanning achter. Dat heb je met postduiven wel vooral als ze thuiskomen en dat je er goed bij zit. Dat heeft mijn altijd geboeid met de postduiven.’ Je hebt gekozen voor marathonduiven… goede keuze trouwens … wat is daar de reden van? P: ‘Toen ik vitesse-duiven had, boeide me dat ook al. Ik had echter de ruimte niet en nu ik weer begin en ik kreeg een mooie kans door de hulp van Rieks Lonsain. Ik kon gelijk twee kweekkoppels van hem lenen.’

Is de duivensport veranderd in de periode dat je geen postduiven had? P: ‘Er zal best wel wat veranderd zijn met andere regio’s en ook minder duiven op de vluchten. In die tijd vlogen er gemiddeld 15 .000 duiven mee dat is nu minder De melkers helpen wel graag beginners en herstarters dat vind ik wel goed punt.’  Van wie zijn de duiven gekomen die je nu hebt? P: ‘De duiven die ik dit jaar krijg komen van Rieks Lonsain. Zowiezo jongen en ik heb 2 kweekkoppels geleend van Rieks. Van goede lijnen … een dochter van de Dikke Rooie van Vertelman zit er bij. Verder krijg ik nog wat jongen van clubgenoot uit Wijchen. Heb je iemand die als klankbord voor je dient, als je meer over de duiven wilt weten? P: ‘Ik heb wat contact met andere melkers uit Nederland en Rieks helpt me ook als ik vragen heb . En verder wat clubgenoten van de duivenclub in Wijchen, waar ik lid ben.’

Hoe zien je hokken eruit? Licht, lucht, rennen? P: ’Mijn hok is een omgebouwde schuur,  waar ik houten vloer in gebracht heb. Per afdeling is die 1,25 m breed en 2 m diep. Een afdeling voor 8 koppels en andere 20 jongen er zitten ook rennen aan van 225 diep en 160 breed. Ik moet hier en daar nog wat aanpassen zoals tochtdicht maken en schapjes bij maken.’  Hoeveel vliegduiven wil je uiteindelijk hebben? Hoeveel kweekkoppels staan daar naast? P: ‘Ik wil 20 vliegduiven hebben en 30 jongen. Kweekkoppels kan ik 4 koppels kwijt dus ik moet streng selecteren met deze ruimte. Heb je al oude duiven die je dit jaar kunt (in)spelen? P: ‘Ik heb helemaal geen oude duiven om mee te vliegen … moet vanaf 0 beginnen.’  Met hoeveel jonge duiven wil je dit jaar vliegen? P: ‘Ik kweek zelf 3 rondes uit de 2 kweekkoppels en wat ik nog verder krijg aan jongen. Dat weet ik nog niet precies … ik denk aan de 25 jongen te komen …schat ik wel in. Wat zijn de uiterlijke kenmerken waar een knappe duif volgens jou aan moet voldoen? P: ‘Een duif moet lekker in de hand liggen … niet te slap, goede spieren, een goede vleugel en een heel mooi oog … maar de mand selecteert … de beste komen naar huis.