Als mensen thuis zitten te verpieteren moeten ze duiven gaan houden. Dat geeft contacten, onverwachte ontmoetingen, je moet uit je luie tv- stoel-, je gevederde vrienden willen water en voer, je mag poep krabben en je komt zo nog eens ergens. Het voorbije jaar heb ik vanwege mijn duivenhobby half Nederland afgereisd. Zo zag men mij onder meer in Wolvega, Didam, Velden, Wezep, Veenendaal, Amerongen en Beneden-Leeuwen. En overal kreeg ik duiven in handen, die ik kon bekijken, soms waren ze de weg kwijt van een verre vlucht, af en toe werd ik eigenaar van een nieuwe aanwinst.
In Assen mocht ik ‘Het Slagschip’ bewonderen. Ja als je als duif wat fors gebouwd bent, krijg je soms zo’n vreemde naam. Bij mijn gereis was ik meestal met een goeie vriend en stuurman die voor de navigatie zorgde en ons veilig door het verkeer loodste. Ik wees de roofvogels aan die langs de weg op paaltjes zaten en riep geregeld: ‘Hou je snelheid in de gaten, anders heb je straks een bon te pakken.’ In de duivenwereld koop je een bon, die kost ook geld maar dat is andere koek, daar heb je dan ook wat voor. In Assen werd ik zo eigenaar van een zusje van ’Het Slagschip’, een sierlijk duifje waarvoor ik nog een geschikte doopnaam mag verzinnen. Zoals ik in het begin al aangaf een duivenman- of vrouw maakt zo in allerlei windstreken kennis met ‘nieuwe’ duivenmensen van diverse pluimage. Je hebt tentoonstellingen- van duiven natuurlijk- er is een beurs, duiven worden ge- en verkocht, kortom er valt veel te beleven in dat duivenland.
Een week of wat terug reed ik een dag mee met iemand die her en der in ons land late jonge duiven ging halen voor een gezellige ontmoetings- en verkoopdag van Marathonduiven. We vertrokken na tienen en de eerste stop was in Zwolle bij ene Gerrit. Nu wou het geval dat ik van die Zwollenaar een oude duif op mijn hok had. Dat beest was ooit de weg kwijt gevlogen. Ik zei mijn metgezel dat het misschien leuk was wanneer die man in Zwolle na al die jaren zijn jonge duif van vroeger eens terugzag. Zo gezegd zo gedaan! De Donkere Dondersteen ging in een mandje voor een lange autotocht. De 084 had die erenaam verdiend omdat hij voor de duvel en zijn ouwe moer niet bang was. Hij ging zelfs de confrontatie en het gevecht met een ekster niet uit de weg als die te dicht in buurt van zijn hokje kwam.
In Zwolle was Gerrit verrast en verbaasd toen hij die oude 084 die ik zo’n 2 jaar terug van mijn stokoude clubgenoot Jan van Lith kreeg, na ongeveer 10 jaar voor heel even tijdens ons bliksembezoek als oorspronkelijk rechtmatige eigenaar weer ter hand nam.. De Donkere Dondersteen ontsnapte daarbij bijna, zo graag wilde de doffer terug naar Amersfoort waar hij destijds verzeild was. Van echte wederzijdse herkenning was weinig sprake want mens en duif veranderen met het ouder worden nu eenmaal vaak drastisch. Gerrit had van het werk een korte middagpauze, dus weinig tijd, maar hij vond het een mooie duif, een stevig beest en vertelde nog wel dat de Rode vader van de duif heel goede nazaten had gegeven.
Na een korte fotoshoot vertrokken we richting Oude Pekela, daarna reden we naar Roodeschool aan de rand van Nederland- een enkele keer hoorden we de 084 in zijn mandje achter ons koeren, misschien was hij het niet eens met al dat autogerij. Tenslotte ging de reis nog naar Zutphen waar we in diepdonker arriveerden, we een mooie late jonge duif haalden en gastvrij koffie met wat erbij kregen. Om tien uur zat de 084, de Oude Dondersteen eindelijk weer in zijn vertrouwde hok.
©c.u.
Recente reacties