Deze keer de visie op selecteren van drie goede liefhebbers, die minder uitgebreid hebben geantwoord, maar die wel een stevige mening hebben. Dit zijn Let Stel uit het Groningse Drieborg, de bekende Herman Brinkman uit Tuk en uitgesproken topper uit Kerkdriel, Albert Poulisse. Alle drie de mannen weten wat het is om vroege prijzen te pakken met hun duiven. Ze stapelen teletekstnoteringen op en spelen zich al tientallen jaren tussen de kampioenen.

Wanneer begint de selectie van de duiven op prestatie? Als jonge duif al? Wat is dan de lat?
Let Stel: Als jonge duif  als ze fris en fruitig overkomen … ook van een vlucht met tegenwind. Wie dit niet doet … verdwijnt.
Herman Brinkman: De jonge duiven gaan met de reguliere jonge duivenvluchten mee. Alles wat terug komt blijft en als jaarling krijgen ze 2 middaglossingen. Als ik daarna nog selecteren moet gaat dat op prijs.
Albert Poulisse: Als 2-jarige en dan moeten ze prijs hebben gevlogen.

Hoeveel jaar kweek je met kweekduiven voordat je deze gaat selecteren? Wat moet een kweker hebben gebracht om na een aantal kweekjaren te mogen blijven?
Let Stel: Twee jaar … als er niks goeds uitkomt gaan ze weg en komt er goeds uit mogen ze blijven.
Herman Brinkman: Na 3 jaar kweken moet er toch wel een duif uitgekomen zijn die kop kan vliegen anders gaan ze eruit.
Albert Poulisse: 5 jaar, eerder weet je de waarde niet!

Wat is de reden om een goede vliegduif tot kweker te promoveren? Is dat afhankelijk van vliegprestaties of zijn de prestaties van zijn of haar nazaten belangrijker?
Let Stel: Beide.
Herman Brinkman: Vliegprestaties over het algemeen. Meestal heb je er te weinig uit gekweekt om de kweek waarde al te kunnen beoordelen.
Albert Poulisse: Beide

Selecteren kun je alleen op prestaties of ook op bouw, vitaliteit, ogentheorie of iets anders?
Let Stel: Prestaties … maar meestal is de bouw dan ook wel goed.
Herman Brinkman: Selecteren doe ik alleen op prestaties. Ik zie ook graag een mooie duif maar het zegt geen drol.
Albert Poulisse: Klopt, alleen prestaties.

Waar selecteer jij op als je naar de bouw kijkt: Hoe belangrijk is de stuit, gesloten/open, rug, spieren en voorarm?
Let Stel: Vind ik allemaal belangrijk. Bij een goede duif zijn die ook aanwezig. Uitzonderingen zijn er altijd.
Herman Brinkman: Ik selecteer alleen op prestaties en hoe beter die vliegt, hoe mooier die wordt.
Albert Poulisse: Selecteer op uitstraling en vitaliteit en prestaties.

Vliegduiven moeten een gesloten stuit hebben vinden veel liefhebbers … wat vind jij? Hoe zit dat met kweekduiven?
Let Stel: Vind ik ook. Het is echter niet altijd zo.
Herman Brinkman: Heb net nog even mijn “goede” vliegers in de hand gehad. Allemaal een goede stuit.
Albert Poulisse: Als je de lelijkerds er steeds uit selecteer hou je vanzelf mooie tententoonstellingsduiven over, maar we willen toch prijsvliegers.

Selecteer je zieke duiven er gelijk uit? Zo ja, waarom?
Let Stel: Ja, omdat 9 van de 10 toch niks wordt.
Herman Brinkman: Zieke duiven worden een aantal dagen in de ren gezet. Geen verbetering … dan weg.
Albert Poulisse: Ja.

Jonge duiven die na enkele weken (zwerven) weer thuis komen. Aanhouden of uitselecteren?
Let Stel: Uitselecteren … net als vorige vraag.
Herman Brinkman: Heb dit jaar toch wel een achttal duiven opgehaald. Deze gaan eerst apart en nu probeer ik ze op de natour.
Albert Poulisse:  Ja

Kijkt u naar het volgende: Moet bij een duif de vleugel (dus de achterste broekpennen) op de rug rusten? Kijkt u naar de verspringing tussen de laatste broekpen en de eerste slagpen?
Let Stel: Kijk naar beide niet, want bij goede duiven zie je veel verschil in de bouw.
Herman Brinkman: Kijk nergens naar. Heb zoveel mensen op mijn hok gehad die allemaal verschillende stokpaardjes bereden. Allemaal theorie…. De praktijk telt.
Albert Poulisse: Nee!


Hoe belangrijk is de ogentheorie bij de selectie? De verkenningscirkel … bepaalde streepjes?
Let Stel: Totaal niet!
Herman Brinkman: Onzin!
Albert Poulisse: Niet, een duif moet wel uitstraling hebben.

Let, Herman en Albert bedankt voor jullie openheid en voor jullie visie.