Niet iedereen is ruim van stof. Sommigen kunnen over iedere vraag een verhaal schrijven, wat prettig is voor een redacteur. Anderen zijn kort maar krachtig, Waarom zou je iets vertellen in 5 zinnen als het ook in 1 kan. Kort maar krachtig noemen we dat! Daar is op zich niets mis mee. Ik ben al blij dat liefhebbers hun visie willen geven over bepaalde thema’s. Dit keer de antwoorden van Bernard Hanno uit Roermond, de Itterse combinatie Winkens-Rothenburg en onze Wijchense vriend Pieter Guelen op de inmiddels 10 bekende vragen over selecteren.

Wanneer begint de selectie van de duiven op prestatie? Als jonge duif al? Wat is dan de lat?
Bernard: Als jonge duif moeten ze fit naar huis komen! Graag niet al te lang na de prijsduiven.
Winkens Rothenburg: Nee, niet als jonge duif al, maar als jaarling. Dan laten ze zien dat ze 12-13 uren in een stuk in de lucht kunnen hangen. Als 2 jarige moeten ze kop gevlogen hebben.
Pieter Guelen: Als jaarling krijgen ze minimaal 1 overnachting. Hierop kijk ik naar de manier/gesteldheid hoe hij naar huis komt en recupereren.

Hoeveel jaar kweek je met kweekduiven voordat je deze gaat selecteren? Wat moet een kweker hebben gebracht om na een aantal kweekjaren te mogen blijven?
Bernard: Na 2 jaar in de kweek en om dan te mogen blijven moet er minimaal één  fatsoenlijke duif van op het vlieghok zitten.
Winkens Rothenburg: Binnen 2 jaar moet een kweekdoffer of kweekduivin bruikbare duiven gegeven hebben. Anders gaan ze eruit.
Pieter Guelen: Ze krijgen 3 volle jaren de kans om te kweken, maar dan moet er inmiddels al wel enig resultaat van de jongen op de vluchten, naar gelang deze resultaten komt de selectie. Veel jongen van verspeeld of geen enkele prestatie van zijn nakomelingen betekent exit, bij twijfel nog een jaar laten zitten. Maar dan moeten de resultaten er zijn, anders…………….

Wat is de reden om een goede vliegduif tot kweker te promoveren? Is dat afhankelijk van vliegprestaties of zijn de prestaties van zijn of haar nazaten belangrijker?
Bernard: Beide is belangrijk.
Winkens Rothenburg: Prestaties en heel belangrijk een goede stamkaart met verschillende generaties kop. Kortom prestaties over verschillende generaties.
Pieter Guelen: Ik kweek bijna niet uit mijn vliegers, dus als een vlieger een 4-5 jaar prima gepresteerd heeft gaat hij naar het kweekhok om zich te bewijzen, daar heeft hij weer 3-4 jaar de tijd om tot een goed nageslacht te komen.

 Selecteren kun je alleen op prestaties of ook op bouw, vitaliteit, ogentheorie of iets anders?
Bernard: Prestatie en vitaliteit.
Winkens Rothenburg: op prestaties en vitaliteit.
Pieter Guelen: Hier is het puur de prestatie die telt, bouw is meegenomen. Maar in de praktijk blijkt dat goede duiven goed van bouw zijn en meestal prima ogen hebben. Ik kan er niet inkijken, de mand bepaald.

Waar selecteer jij op als je naar de bouw kijkt: Hoe belangrijk is de stuit, gesloten/open, rug, spieren en voorarm?
Bernard: Op bouw selecteer ik alleen bij de jongen indien nodig. Bij oude en jaarlingen op prestatie.
Winkens Rothenburg: Deze vraag is voor ons niet van toepassing, daar kijken wij niet naar.
Pieter Guelen: Zie graag een gesloten stuit en het botje wat de scharnier vormt tussen de vleugel en lichaam zo dicht mogelijk bij het lichaam. Kortom korte voorarm.

Vliegduiven moeten een gesloten stuit hebben vinden veel liefhebbers … wat vind jij? Hoe zit dat met kweekduiven?
Bernard: Het liefst gesloten.
Winkens Rothenburg: Hetzelfde als de vorige vraag, ze moeten hard vliegen!
Pieter Guelen: Zoals ik al zei, ik heb er niet zo heel veel verstand van. Een goede duif is meestal goed gebouwd. Maar niet alles is zaligmakend.

Selecteer je zieke duiven er gelijk uit? Zo ja, waarom?
Bernard: Een duif kan verkeerd gedronken hebben, maar normaal gelijk eruit.
Winkens Rothenburg: Goede oude duiven niet, en de andere gaan eruit.
Pieter Guelen: Bij de jonge krijgen ze één dag tijd om op te knappen, zo niet dan eruit. De oude zet ik twee dagen apart maar dan moet hij wel goed opknappen.

Jonge duiven die na enkele weken (zwerven) weer thuis komen. Aanhouden of uitselecteren?
Bernard: Zeker aanhouden.
Winkens Rothenburg: Aanhouden als er niks aan de hand is. Er zijn al meerdere goede duiven waarbij het zo is gegaan.
Pieter Guelen: Ontsmetten en aanhouden.

Kijkt u naar het volgende: Moet bij een duif de vleugel (dus de achterste broekpennen) op de rug rusten? Kijkt u naar de verspringing tussen de laatste broekpen en de eerste slagpen?
Bernard: Vleugel moet in verhouding zijn, soepel met fijne baarden.
Winkens Rothenburg: Kijken we niet naar.
Pieter Guelen: Kijk ik totaal niet naar.

Hoe belangrijk is de ogentheorie bij de selectie? De verkenningscirkel … bepaalde streepjes?
Bernard: Ogen wordt niet naar gekeken … alleen bij twijfel van gezondheid.
Winkens Rothenburg: Geloven we niet in wel in vitaliteit en uitstraling.
Pieter Guelen: Kwats, kijk ik niet na.

Bernard, familie Winkens en Pieter bedankt voor jullie duidelijke antwoorden.