Vliegen is Zilver en Kweken is Goud. Dat stond op een kistje waarin de stamkaarten zaten van de duiven van Piet Heikamp uit Zetten. In de jaren ’90 van de vorige eeuw ben ik veel bij Piet geweest om reportages te maken en tijdens het eerste bezoek met mijn oud-plaatsgenoot bepaalde hij me bij deze tekst. Een grote waarheid, want als je niet goed kweekt, dan kun je goed vliegen op je buik schrijven. Daarom is het goed om genoeg tijd te besteden aan het nadenken over de koppelingen die je kunt, wilt en zult maken, want de toekomstige prestaties van je duivenbestand hangt er vanaf.
In het eerste deel heb ik uitgewerkt hoe je lijnenteelt goed moet toepassen. Ik begin dit deel met een voorbeeld van hoe lijnenteelt bij ons is opgestart en waarom en hoe dat is uitgepakt

Lijnenteelt (2)
Wij zijn zelf hiermee wel aan de slag gegaan, want we hadden op een gegeven moment een stel goede duivinnen, waar niet veel doffers aan konden tippen. Dus koppelingen tussen een goede duivin door ons zelf gekweekt tegen een goede doffer door onszelf gekweekt waren er niet veel. We hielden dan duivinnen over. Toen ik die dvd zag waarin Beute deze theorie uitlegde, dacht ik: ‘Dit is de oplossing!’ Dus jonge doffers uit goede duivinnen gekoppeld aan andere goede duivinnen. Dit deden we in 2007 en we hielden in vergelijking met andere jaren minder jonge duiven over. Ik gaf de schuld hiervan niet aan de lijnenteelt, maar een succes was de lijnenteelt bij ons in eerste instantie nog niet. Misschien dat de duivinnen onderling teveel aan elkaar verwant zijn en is dat een probleem.

Later bleek dat we aan deze lijnenteelt wel wat hadden, want in de  nakweek van deze duiven kwamen wel goede duiven bovendrijven. Zelfs een rechtstreekse nazaat van de lijnenteelt vloog in 2015 de 21e nationaal St. Vincent bij de ZLU. Deze doffer komt een zoon van Jo (onze 1e nationaal Mont de Marsan) tegen een kleindochter van Jo (die ook weer uit een zoon van Jo komt). Lijnenteelt hanteren we nog steeds bij onze beste duiven, maar de nazaten worden gespeeld en als ze goed gaan presteren worden ze pas voor de kweek gebruikt. Hier mogen onze ervaringen niet onbenoemd blijven. Het percentage dat afvalt is groter dan bij kruisingen, maar degene die uiteindelijk goed zijn, geven hun genen weer beter door bij de kweek, dan goede duiven uit kruisingsproducten. Maar dat is onze ervaring.

Inteelt
Inteelt is een goede duivin of doffer zetten tegen hun eigen vader of moeder. Of een goede doffer of duivin tegen een dochter of zoon. In het verleden hebben we dat weleens gedaan. Dit gebeurde dan in het najaar en de vitale duiven uit deze koppeling werden dan voor de kweek gehouden. Op de eerste manier die hierboven is beschreven, kweek je terug naar de ouder. In ons geval was het een goede duivin op zijn vader. Deze vader was onze stamvader in die tijd en was de vader van veel goede duiven. Als je de goede duif op een kind van hem- of haarzelf zet, dan kweek je naar de goede duif terug en probeer je zijn of haar genen te waarborgen. In veel gevallen is dat beter. Dit hebben we gedaan met Jo tegen haar beste zoon. Als je mogelijkheid hebt om beide manieren te doen, dan zou ik dat doen. Zeker als de ouder meerdere goede duiven heeft gegeven. De laatste jaren hadden we veel duiven en haalden we wel wat late jongen bij goede liefhebbers, maar kweekte we geen inteelt jongen uit onze eigen goede duiven. Met als belangrijkste reden: ‘We hebben al genoeg kwekers.’ Dit is niet verstandig geweest, denk ik. Uit de inteelt duiven kweekten we in het verleden weleens een goede duif. Dit jaar hebben we de draad weer opgepakt en onze topper, de derde nationaal Narbonne, tegen haar vader gehad en dat levert een mooi duifje op en er liggen nog twee bevruchte eieren in de schaal. Met inteelt duiven hebben we zelden gevlogen. Ik kan mezelf maar twee duiven herinneren. Die vlogen wel prijs, maar werden geen toppers. Inteeltduiven gebruiken we in eerste instantie voor de kweek. Ik sluit niet uit dat er in de toekomst een inteeltduif in de vliegploeg komt. Ik heb weleens goede inteeltduiven bij andere liefhebbers gezien. Inteelt heeft naast voordelen ook een groot nadeel. Uit Inteeltkoppelingen komen in verhouding meer zwakke jongen dan bij de andere manieren van koppelen. Deze ‘zwakkelingen’ moet je wel zo snel mogelijk van het hok verwijderen, want deze jongen zijn vatbaarder voor ziektes.

Kruisingen maken
Kruisen is niets anders als een duif van je eigen stam kruisen met een duif uit een stam van een andere liefhebber. Of natuurlijk twee duiven van je eigen hok tegen elkaar die niets met elkaar te maken hebben. Je moet dan natuurlijk wel proberen een duif te nemen (of te kopen) uit een goede duif of goede kweeklijn. Het beste is dan ook nog een duif uit een stam die sterk aan elkaar verwant zijn van moeders- en vaderskant. Het is goed om te letten dat de duif van je eigen hok eveneens van moeders- en vaderskant aan elkaar verwant is. De jongen uit deze kruising zou je weer terug kunnen zetten op een duif van je eigen stam. Om verwatering van je stam te voorkomen. Maar wij hebben een kruisingsproduct ook weleens tegen een derde lijn gekruist en dat had eveneens succes op het gebied van vliegen. De drie lijnen hadden bij ons allemaal in de kop van de nationale uitslag gestaan, dat is altijd de basis van ons denken als we koppelingen gaan maken: Goede vliegduiven.

Jongen uit kruisingen zijn bij ons meestal de beste. ‘De Witpen 15’ is daar een goed voorbeeld. Zij won drie prijzen bij de eerste 50 nationaal. Ook ‘De Bonte 49’ deed dat en is eveneens een kruisingsproduct. Haar zus, ‘De Oude 11’ en ‘De Gemotiveerde’ waren twee van onze beste duiven een jaar of tien terug en zijn allebei kruisingen. ‘Jo’ (1e nat. Mont de Marsan 2006) en haar nestzusje ‘Het Kleine Donkertje’ vlogen vele malen in de top 100 nationaal en zij komen uit goede kruisingsduif (eigen soort x Wanroy-duivin van Izak de Jong) die teruggezet werd op duif van de eigen stam.

Een duif uit een derde lijn (stam), die bij ons goed had gevlogen zette wij tegen een duif uit een kruising. Hier kwam ‘De Bonte 65’ uit die vorig jaar (2008) duifkampioen werd. Uit diezelfde duif (van de derde lijn) kwam met een andere kruisingsduif ‘Het Kleine Bonte Doffertje.’ Deze duif won drie vroege prijzen van de drie keer mee. Een paar jaar geleden hadden we een jaarling die kop vloog op Blois en een jaar later draaiden we haar in de nacht van Bergerac. Deze duif kwam ook uit een kruisingsduif met een duif uit een derde lijn. Een duif die afstamt uit drie lijnen willen bij ons goed naar huis komen. Zeker zo goed als duiven uit een kruising tussen twee lijnen. Van de huidige generatie goede duiven zijn er duiven bij die uit een kruising komen, twee duiven uit een kruising teruggezet op 1 van de kruisingslijnen (75% één soort), een lijnenteeltduif en een krijger van een duivenvriend.

… wordt vervolgd …