Het vierde deel al weer over het spel met jaarlingen. Dit keer twee mooie heldere visies van een groot kampioen van de ZLU in 2015, Wouter van Nederpelt en de visie van een import-Fries met een goed hok met duiven en in 2015 een goed seizoen achter de rug, met onder andere de Provinciale overwinning op Limoges. Ze hebben beiden hun visie mooi verwoord! Leest u maar, het zijn mooie verhalen ……

 

Wouter van Nederpelt, Klaaswaal

De verzamelaar van ZLU-kampioenschappen in 2015 vertelt: ‘Als jonge duif worden de meeste jongen gespeeld met de jonge duivenvluchten. Niet met de nalijn, behalve een aantal die te jong zijn voor de jonge duivenvluchten. De jonge duiven worden ongeveer 6x ingemand, tot een afstand rond de 300 km. Ik probeer ze minimaal 2x 2 nachtenmand te geven. Dan leren ze om in de mand  te drinken. De jaarlingen gaan vanaf de 2e wedvlucht mee. En dan elke week tot 14 dagen voor de 1e dagfondvlucht. Mits het slecht weer is in het weekend en als ik denk dat ze niet gelost worden … dan hou ik ze thuis. Ze gaan allemaal mee met de 1e dagfondvlucht, daarna krijgen ze een week rust. Verder in het seizoen krijgen de duiven alleen de vrijdaginkorvingen tot een 14 dagen voor hun 1e overnachtvlucht.

 

Deze eerste overnachtvlucht is begin juli, een middaglossing. Na deze eerste testcase en als ze weer in goede doen zijn, gaan ze voor de 2e keer mee, met de laatste overnachtvlucht. Eveneens een middaglossing. Ik doe ook mee met Agen ZLU, maar met een aantal jaarlingen en dan gaan ze meestal ook mee met de laatste middaglossing. De jaarlingen hoeven niet  te presteren, maar ik zie het wel graag. Met de 2e overnachtvlucht moeten ze de zaterdag wel thuis zijn. Ik heb goede gehad die 2x prijs vlogen als jaarling, maar ook die 2x mis vlogen. Maar als 2 jarige moeten ze er wel staan!!

 

Ik heb dit systeem altijd gedaan en daar hou ik mij aan. Het voelt voor mij goed. Misschien als ik het anders zou doen, dat het beter is, maar ik durf het niet aan. De ene melker doet dit systeem en een andere weer een ander systeem. En het is misschien beide goed. Je kan beter een systeem volgen waar je goed bij voelt en dat later toch de goeie uit de bus komen, dan het ene jaar dit systeem en het andere jaar weer een ander systeem volgen. Aan de buitenkant kan ik ook niet zeggen, dit is een goede en die niet. Ze moeten zich maar bewijzen op de vluchten!!’ En zo heeft deze grote kampioen een paar hele goede opmerkingen: Een opleidingsprogramma wat bevalt, niet gaan veranderen en je kunt aan de buitenkant niet zien of het een goede is of niet.

Doffers fam de Ruig II

Fam. De Ruig, Oude Bildtzijl

Vader Hans voert het woord namens deze duivenfamilie: ‘Wij richten de jongen zelf af. Dat begint met de eerste keer in de opleermand met waterbakje er aan.  Om 14.00 uur doen we ze in de opleermand en de volgende dag om 14.00 uur los laten op eigen erf. Dat doen we 2 keer om de duiven te laten wennen aan de opleermand en te leren drinken. De duiven zijn in totaal 12 keer weggebracht. De verste afstand was Zwolle bij een camping. Voor ons zo’n 100 km. door  de lucht. En van de winter 2 keer in de opleermand en dat 5 dagen lang met water en voer.
Met de jaarlingen gaan we in eerste instantie voorzichtig te werk. Als eerste voorbereiding gaan ze weer 2 keer in de opleermand , om eraan te wennen. En op het eigen erf weer los laten. En dan zelf wegbrengen , Heerenveen (35km) dan Zwolle. Dan op de afsluitdijk eerst bij Kornwerderzand  (40km) en de volgende keer Breezandijk (70km). En dan alle vitesse en midfond vluchten. Na de voorbereidingen krijgen de jaarlingen meestal als langste afstand Bergerac. Dat is zo’n  1014 km. naar Oudebildtzijl.

De jaarlingen hoeven geen topprestatie  te vliegen. Als ze dat doen is het mooi mee genomen. Het gaat erom dat ze kilometers op de vleugels krijgen. En heel belangrijk is dat hoe ze thuis komen. Ze moeten fris thuis komen. En wat ook belangrijk is hoe was het weer onderweg. Hebben ze voor de wind of hebben ze tegen wind. Allemaal factoren zijn van belang voor onze jaarling. Ze moeten voldoen wat ik al eerder schreef  gezond thuis komen. Jaarlingen worden zelden opgeruimd. De jaarlingen krijgen 3 jaar de tijd om te laten zien wat ze kunnen. Het niveau van afgelopen jaar was behoorlijk hoog. Dus als je duiven gaat kweken zoals wij dat doen gaat de prestatie elk jaar een stukje vooruit is het doel.

Voor deze manier wordt gekozen, omdat ik heb een volledige baan in het MCL in Leeuwarden. Dat houdt in dat ik 3 dagen in de week om 5.30 uur opsta en om 17.30 uur weer thuis ben. En 2dagen om 6.30 uur opsta en om 18.30 uur thuis ben. Mijn vrouw Imkje laat de duiven overdag los en voert de jongen overdag als ik nog niet thuis ben. Daar heb ik veel steun aan. En de andere steun komt van onze twee jongens. De één wat meer dan de ander. Op deze manier kunnen we volop genieten van onze duivensport. Daarvoor hebben we ook gekozen in 2001 om overnacht te gaan spelen. Dan kunnen we op onze 7 overnachtvluchten het beste uit onze duiven halen. En daar komt nog bij dat we dit jaar Barcelona voor de tweede keer mee gaan doen.

Wij vonden het een eer om aan dit thema mee te mogen doen voor het Marathonduivenjournaal van Jaco. Dan kunnen we laten weten aan de andere duivenliefhebbers hoe wij als Fam. de Ruig over duiven denken en doen. En nog even dit: en wij zijn blij dat we niet meer handmatig hoeven te klokken op de ZLU. Ik denk dat er meer liefhebbers gaan inkorven op de ZLU. Wij gaan 2 duivinnen klaar maken voor Barcelona. En dat zijn de twee duivinnen de 08-171 en de 09-312. En we willen graag een eerste Nat. Barcelona vliegen. Daar gaan we voor.  En wij de Fam. de Ruig wensen een ieder een goed duivenseizoen toe. En vooral veel plezier mag beleven aan onze mooie hobby.’

 

En jij bedankt voor je enthousiasme, Hans en Wouter voor je nuchtere kijk op het duivenspelletje. Voor de lezers twee mooie visies op het spelen van jaarlingen. Beide visies zijn helder, leerzaam, eenvoudig en goed onderbouwd. Dank jullie wel!!!