Het was me het weekendje wel, het laatste weekend volledige weekend van juli. Op vrijdag kon er geen duif gelost worden, vanwege de komende depressie van vrijdag tot zaterdagavond in Noord Frankrijk, België en vooral Nederland. De enige mogelijkheid die zich aandiende om te lossen was op zaterdag, zodat de duiven op zaterdagavond (wat Narbonne betreft voor Zuid Nederland) en zondag zouden kunnen thuiskomen. Narbonne ging er om acht uur uit en de sectorenvluchten vanuit Tarbes en Cahors gingen er om half twee uit om richting Nederland te gaan vliegen. De vluchten verliepen prima op zaterdag en er waren weinig verliezen.
Een hectische ochtend in Veenendaal en Soest
Voor ons was het een bijzonder weekend. Dit jaar zijn we volledig overgestapt naar de ZLU-vluchten en dat beviel ons de eerste drie vluchten al prima, maar de laatste drie vluchten nog beter, want ze komen veel beter af dan we ooit hadden kunnen dromen. Het voorlopig hoogtepunt is Narbonne met de 3e, 19e en 39e nationaal tegen 5.338 duiven.
Voordat ik ging slapen, wist ik dat Wijnands de vroegste melding had in Maastricht. Als we die duif voor zouden willen zitten, moesten we voor zes uur een duif hebben. Ik stond (net als mijn vader drie minuten fietsen van het hok af) om kwart over vijf op. Deed de binnenkleppen open van het hok, sloot de computerklok aan en liep naar de schuur om de ouderwetse klokken, een bakje voer, pen en papier klaar te zetten. Op de terugweg zag ik een duif op het huis zitten. Naar wat pogingen om het beestje naar beneden te krijgen, bleek dit uiteindelijk een vreemde te zijn. Dus maar even op de laptop kijken of er meer duiven gevallen waren de avond ervoor en deze ochtend al. Ik keek over het scherm naar het hok en zag in een flits een duif vallen. Snel naar buiten … buitenklep open en riep het krasduivinnetje naar binnen. Ondertussen kwam pa de poort in en die stak zijn duim op, met als teken: ‘We flikken het weer.’ De duif werd geklokt om 05:44 uur en ook nog ouderwets geconstateerd en toen was het tijd om haar voer te geven. Toen melden … geen gehoor … tien minuten lang … geen gehoor. ‘Zou er nog een duif gevallen zijn in Soest?’ Gegevens maar vast door-appen. Ondertussen Dirk Veldhuis gebeld om te zeggen dat we een duif hadden. Hij zei nog: ‘App mij de gegevens door, dan stuur ik ze door aan Frits van Duin. Op dat moment appte Erik van den Brakel van NIC Soest me terug dat hij alles ontvangen had en dat Ton Maassen uit Amersfoort ons net vijf minuten voor zat. Ton heeft ook nog een kleine overvlucht, dus die won van ons. Toen we op de meldlijst keken, stonden Ton en wij 1 en 2 nationaal op de meldingslijst van de ZLU van de vlucht van Narbonne…..
Nog geen 150 meter verder van ons hok speelde het volgende verhaal zich af: Jan van Laar mijn achtbuurman had de wekker gezet, maar werd om kwart voor zes voor de wekker wakker. Hij kleedde zich aan en liep naar het duivenhok. Daar zat niets. Natuurlijk niet, dacht Jan, je zit Wijnands maar zo niet voor onder deze omstandigheden. Nog even de honden uitlaten. Hij kwam daar van terug en toen schrok hij zich een hoedje. Er zat een duif op het hek en die vloog naar hem toe. Jan constateert niet elektronisch en dus telt de ouderwetse kloktijd. Dat gaf nog wat voeten in de aarde. Maar uiteindelijk werd de duif toch geklokt om 06:09 uur. Toen de duif melden … telefoon kapot … naar binnen … huistelefoon … ouderwets is altijd beter. De duif werd uiteindelijk gemeld en Jan kwam erachter dat hij al de derde duif had van het Nationaal Inkorfcentrum (NIC) van Soest. Maar hij moest toch een vroege duif hebben, want hij zat omgerekend niet ver van Wijnands af. Op internet was hij de 11e gemelde van de ZLU. Zie je wel … een vroege duif …. En die dekselse achterburen hebben een geweldig seizoen, want die staan mooi tweede … na een 21e nationaal St. Vincent ZLU en de mooie serie op Marseille, de week voor Narbonne, maar Jan van Laar staat er ook mooi bij ….
Ondertussen viel nog geen 150 meter terug de tweede duif bij pa en mij. Ook deze keer kon ik niet erdoor komen bij de meldpost. Deze keer was hij in gesprek met Jan, maar dat wist ik natuurlijk niet. De boel maar weer door-appen. De nodige vrienden werden ingelicht dat we twee duiven hadden en toen ik daar een beetje mee klaar was, viel nummer drie van achter het hok … op het hok. Weer melden en toen sprak ik Erik voor eerste keer die ochtend. Het was de vijfde duif. ‘Wie is nummer drie of vier dan?’ vroeg ik hem. ‘Weet je dat niet? … Jan van Laar!’ Ik had Jan niet te pakken gehad … Jans mobiel was immers kapot. Ik ging wat jonkies goed leggen en Jan kwam de poort in. Hij stond nog een beetje na te shaken en vertelde zijn verhaal. Mooi man vier vroege duiven binnen enkele honderd vierkante meters in Veenendaal.
Het verhaal is nog niet klaar, want daar belde Erik van den Brakel: ‘Wat is het vleugelmerk en het nummer van de tweede gummiring van jullie eerste duif.’ Ik noemde het op van mijn blaadje. ‘Eén van de twee klopt niet,’ zei Erik. Duif gepakt …. Vleugelmerk klopt. Dan moet 9666 van de 2e gummiring niet kloppen. Ik bedacht me in een flits, dat ik niet precies wist, wat de bovenkant of onderkant van de gummiring was en draaide het papier om waar alles op stond en zei tegen Erik: ‘Als ik het papier omdraai, staat er 9996. Dat moet het zijn, Erik. Ik heb de gummiring op de kop gehad!’ Erik lachte en zei, dat dit het moest zijn. Enkele minuten later belde hij terug en zei dat de gummiring verdraaiing de oorzaak was van het foute doorgeven van het 2e gummringnummer. Dat probleem was ook weer opgelost. De rust in Veenendaal en Soest was op dat moment even teruggekeerd en de vreugde van alle vroege duiven in het NIC Soest vanuit Veenendaal en zeker ook Amersfoort (mede dankzij Ton Maassen) kon gevierd worden.
Recente reacties