Samen met de lezers is er een lange vragenlijst samengesteld. Deze lijst is naar ongeveer 30 goed spelende en/of goed kwekende liefhebbers gestuurd en de komende weken/maanden kunt u verder lezen hoe zij tegen de kweek aan kijken. Vandaag gaat de serie verder over het samenstellen van koppels en de Kweek zelf. Na de inleiding en de visies van enkele toppers uit Zeeland, Friesland en Limburg, gaan we vandaag naar de visie van een topcombinatie uit Noord Holland. Deze combinatie hadden een geweldig seizoen met als hoogtepunt de overwinning op de ZLU-vlucht vanuit Agen. Hierbij hadden ze tevens de snelste duif van alle internationale concoursen bij elkaar. We hebben het over de combinatie uit Mijdrecht: Verweij-de Haan.
Volgens Peter de Haan zit het verschil in het kweken van snelheidsduiven en marathonduiven, niet zo zeer in het kweken zelf, maar in het verschil wat er van de jongen wordt verwacht. Bij snelheidsduiven moet er in het geboortejaar gepresteerd worden en bij marathonduiven moeten ze uitgroeien tot sterke duiven die vluchten van 800 km tot boven de 1.200 km aankunnen. Michel Verweij en Peter de Haan vliegen met 38 koppels (vanaf het erf van Michel) en voor de kweek hebben ze 24 koppels (bij Peter). Ongeveer de kleinste helft (45%) van de vliegers zijn overjarige duiven. Het kweekhok wordt bevolkt door gepensioneerde bewezen topvliegers en kinderen van topduiven. Deze kinderen komen ook van de vliegers die nog op het vlieghok zitten. Mocht die verspeeld worden, dan zijn de bloedlijnen nog aanwezig op de hokken. Voor eigen gebruik worden ongeveer 75 jongen gekweekt. Er wordt vanaf half februari gekoppeld.
In de winter worden de duiven gevoerd met 50% gerst in de mengeling. Eén tot twee weken voor de koppeling krijgen de duiven 80% kweekvoer. Bij de kweekduiven wordt bijgelicht om de duiven in de beste kweekstemming te krijgen. Dit gebeurd niet bij de vliegers, want dat is nadelig voor de rui in het vliegseizoen. Als de duiven de jongen aan het spenen zijn krijgen ze naast kweekvoer wat bijproducten als P40, TOVO, eivoer, kuikenopfokkorrel en veel soorten grit, steentjes en mineralen. De kwekers worden in een seizoen drie keer omgekoppeld om zoveel mogelijk combinaties te kunnen maken. Aan het eind van het seizoen wordt er ook aan inteelt gedaan om de goede lijnen vast te houden. Oudere duiven worden gespaard. Hiervan worden de eieren niet overgelgd, in ieder geval minder vaak. Als basisfilosofie van de kweek wordt er zoveel mogelijk goed maal goed gekoppeld. Tegen een goede duif met een mindere bouw, wordt een mooiere duif gezet om deze mindere eigenschap niet te accentueren. Op zich is de bouw en het stuitje totaal niet belangrijk. Er zijn genoeg goede duiven met een ‘foutje.’ Veel toppers hebben helemaal geen sterke rug bijvoorbeeld, zelfs tegen het zwakke aan soms. Naar ogen wordt bij Michel en Peter helemaal niet gelet.
Uit de kinderen van topduiven wordt ook gekweekt, niet uit de kleinkinderen, dat is te ver weg. Het gaat allemaal om vliegkwaliteit. Bij het kweken van de nieuwe generatie vliegduiven wordt goed maal goed gekweekt. De meeste aangeschafte duiven komen eerst op het vlieghok. Als een aangeschaft jong direct op het kweek wordt gezet, dan hebben de ouders 1 op 1.000 gevlogen, het liefst vaker dan één keer. Verder moeten in de familie meerdere goede duiven zitten. Is dat niet het geval, dan worden ze eerst getest op het vlieghok. Worden ‘nieuwe’ duiven eerst op de bestaande stam gezet of komen er ook weleens ‘nieuwe duiven’ op elkaar te staan? De mannen: ‘Als er twee nieuwe duiven mooi op elkaar passen qua duif en achtergrond dan komen die weleens op elkaar te staan. Meestal komen ze tegen bewezen kwekers te staan.’ Michel en Peter zullen nooit snelheidsduiven in hun stam kruisen. De marathonduif wordt dan volgens hen te zwak.
Om de beste lijnen goed vast te leggen, wordt er aan inteelt gedaan. De nazaten van deze inteeltkoppels worden dan weer gebruikt om te kruisen. Intelen wordt alleen gedaan met de beste vlieg- en kweeklijnen. Niet met duiven die de ideale bouw zouden hebben of een enorme wilskracht. Met intelen wordt vaak de topduif gezet op een kind. Ook wordt weleens broer maal zus gedaan, zoals bij de kinderen van ‘De Toon,’ toen die niet meer leefde. Een ingeteelde duif naar ‘de Toon’ is nu één van de beste kwekers van deze combinatie. Het enige nadeel van intelen is dat je relatief meer afval kweekt. Lijnenteelt zoals Beute in één van de Koerier-films uitlegt, wordt niet door Michel en Peter gedaan.
Al met al zijn de mannen van onder de rook van Amsterdam het meest geconcentreerd op goed maal goed. Hoeveel soorten er in een koppeling zitten, is niet zo van belang. De kweekkoppels worden zo vaak mogelijk omgekoppeld, zodat de beste kwekers er zo snel mogelijk uit komen rollen. Een goede kweker is veel waard voor het vormen van een goed vlieghok. Op de foto’s staan de twee topkwekers van het moment: ‘Barry,’ vader van o.a. de 1e nationaal Agen ZLU van dit jaar en drie andere Nationale Top 10-vliegers en ‘Milos,’ vader van vier Provinciale Winnaars. Barry’s vader is een kruising tussen de soorten van Gebr. Jacobs en Van Schaik en de moeder van deze topkweker komt van Jan Roelofs. ‘Milos’ komt uit ‘Broer Toon’ met een duivin van het soort van Leo Hoogervorst.
Peter en Michel bedankt voor het delen van jullie visie !!!
Recente reacties