Aanstaande maandag 15 mei is er een uitgestelde ALV van de NPO. Hierin wordt een nieuw dopingreglement wel of niet aangenomen. Dit ‘nieuwe’ dopingreglement verschilt nauwelijks van het oude. Om precies te zijn: In de ALV komt de wijziging van het Reglement Rechtspleging aan de orde. Het Reglement gebruik oneigenlijke stoffen blijft gewoon bestaan. Op dit reglement is Kees Droog aangepakt. Daar is dus niets in veranderd. Dit oude en dus ook nieuw voorgestelde dopingreglement heeft dus zo zijn tekortkomingen. Dit kwam aan het licht in de laatste dopingzaak. De tekortkomingen zijn in de uitspraak van de Beroepscommissie, afgelopen 1 mei openbaar gemaakt, uitgelicht. De Beroepscommissie heeft de vloer aangeveegd m.b.t. tot dit reglement en de betreffende instructies (mestopname etc) daar om heen. Uit deze uitspraak zijn heel goed aanpassingen te halen, die het dopingreglement zouden verbeteren (via de zogenaamde jurisprudentie). En persoonlijk zijn er nog meer elementen die nu niet in het dopingreglement staan, maar die voor een zuivere duivensport zouden zorgen. Verder speelt er ook nog de wijziging betreft dat de NPO het tuchtrecht betreffende dopingzaken ter eigen competentie blijft vasthouden. Vreemd? Met andere woorden eventuele overtreding wordt door de NPO afgehandeld op grond van het bestaande reglement. Overigens wordt in het reglement gebruik oneigenlijke stoffen nergens over DOPING gesproken. Doping (wetenschappelijk onderbouwd) wordt in de volksmond geassocieerd met fraude en oplichting. Daar moeten we goed van zijn doordrongen bij het gebruik van deze terminologie en de positieve benadering naar de toekomst toe. Het gebruik van oneigenlijke stoffen past daarom beter in de spreektaal en doet recht aan het betreffende reglement. Op een vraag aan de voorzitter van de NPO te Deurne waarom het Tucht- en Geschillen gebeuren in z’n geheel naar de NOC/NSF gaat en uitgerekend het gebruik van oneigenlijke stoffen niet, antwoordde mevrouw Olfers dat het gebruik van bepaalde vormen doping als prestatie bevorderend middel bij mensen wetenschappelijk is aangetoond maar bij DIEREN NIET. De intentie is wel dat dit t.z.t. gaat gebeuren. Deze uitspraak op zich moet tot nadenken stemmen.
Ik hoop dat de kiesmannen hun keuzes weloverwogen maken. Met vragen in het achterhoofd, was de zaak Droog zo verlopen als er een beter dopingreglement zou zijn geweest? En gaat dit voorgestelde dopingreglement (voor 15 mei) ervoor zorgen dat we een zaak als deze niet meer krijgen? Veel wijsheid gewenst … voor de onderzoeker in deze materie hieronder nog wat feiten die meespelen.
Wat betekenen de gevolgen van de (openbare) uitspraak van het Beroepscollege NPO inzake de zaak Kees Droog die door de Aanklager van de NPO de Heer Bert Krijgsman er van werd beschuldigd in strijd met de bepalingen van het Reglement oneigenlijk gebruik van substanties bij postduiven te hebben gehandeld.
In de uitspraak van het Beroepscollege vernietigde zij de uitspraak van het Tucht-en Geschillencollege in eerste aanleg en verklaart het beroep van Droog gegrond.
Erg belangrijk voor beklaagde (niet schuldig) maar zeker zo belangrijk zijn de inhoudelijke feiten waartoe het Beroepscollege tot deze uitspraak kwam.
Onderdelen van deze uitspraak dienen dan ook als jurisprudentie te worden opgevat. Daar waar nodig dient zo snel mogelijk uitvoering worden gegeven aan de genoemde onderdelen en daar waar nodig dienen de betreffende reglementen en instructies op onderdelen te worden aangepast.
Door de snelle uitspraak en jurisprudentie van het Beroepscollege, binnen een week, na de behandeling op 25 april jl., ontstaat er een spagaat i.v.m. de besluitvorming m.b.t. de wijziging van het Reglement Rechtspleging op de ALV van 15 mei a.s.
Hanteren van het bestaande zonder de broodnodige aanpassingen en een wetenschappelijk onderbouwing i.v.m. de zogenaamde nultolerantie (MAC waarde) geeft de duivenliefhebber geen rechtszekerheid op het gebied van doping.
Sterker nog gezien de voorkennis van deze jurisprudentie en indien de ALV het Reglement in dier voege vast zou stellen er mogelijk sprake kan zijn van onrechtmatig handelen in strijd met het EHRM in het bijzonder aan de onschuldpresumptie en fair trial.
De overwegingen van het Beroepscollege hebben geleid tot de uiteindelijk uitspraak c.q. jurisprudentie voor de NPO en die toegepast moeten worden in de regelgevingen en instructies.
Zorgvuldigheid in deze zaak is belangrijker dan snelheid.
Ook de taak van de Aanklager inzake procesbewaking, het zuiver toepassen van de instructie door o.a. de controleurs, maar ook het gehele verdere proces dient te vallen onder zijn verantwoordelijkheid.
De Aanklager dient volledig onafhankelijk te zijn in zijn werkzaamheden.
De functie van Aanklager als die van de Doping Autoriteit kan niet met andere werkzaamheden binnen de NPO worden verenigd i.v.m. de schijn van belangenverstrengeling.
Aan de mestcontroleurs dienen hoge eisen te worden gesteld. Zij dienen van onbesproken gedrag en integer te zijn met als bewijs een Verklaring Omtrent Gedrag. (VOG).
Opleiding dient herzien te worden omdat zij een uiterst belangrijke taak hebben in het proces.
Overwegingen conform de uitspraak van het Beroepscollege waaruit de nodige jurisprudentie kan worden gehaald.
Het Beroepscollege overweegt als volgt. Het gebruik van doping is onaanvaardbaar, ook in de duivensport. Een beschuldiging van dopinggebruik is al diffamerend. Een veroordeling wegens dopinggebruik schaadt onherstelbaar de eer en goede naam van degene die veroordeeld is en brengt aanzienlijke schade toe aan zijn persoonlijke en sociale situatie en aan zijn positie in de maatschappij in het algemeen en aan zijn positie in de duivensport in het bijzonder.
Aan de te volgen procedure en het te leveren bewijs dienen derhalve hoge eisen te worden gesteld
De stelling van de Aanklager dat de onschuldpresumptie niet van toepassing zou zijn, deelt het Beroepscollege niet. Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) geeft een ruime uitleg aan de onschuldpresumptie.
De NPO dient derhalve het onomstotelijke bewijs conform het reglement te leveren dat er oneigenlijk gebruik is gemaakt van substanties bij postduiven; substanties die volgens het Reglement verboden zijn.
Het Beroepscollege concludeert dat de instructies voor het nemen van mestmonsters voor de controle op oneigenlijk gebruik van substanties zoals bedoeld in artikel 11 van het reglement noch de daarvan afgeleide checklist geen onderdeel uitmaken van het reglement en ook niet zijn bekend gemaakt aan [Basislid NPO].
In het dossier ontbreekt voorts een ondertekend rapportage formulier zoals is voorgeschreven in artikel 8. Het rapportageformulier is ook niet ter ondertekening aangeboden aan [Basislid NPO] zoals voorgeschreven in artikel 14. Verder heeft het Beroepscollege bij de communicatie met Ducares ook geen rapportageformulier aangetroffen hetgeen wel in artikel 12 is voorgeschreven.
Het Beroepscollege concludeert dat niet in discussie is dat de mest uit de broedhokken is genomen, en van de vloer en de roosters is geschraapt. Het Beroepscollege stelt vast dat het verzamelen van de te onderzoeken mest niet heeft plaatsgevonden op de wijze zoals voorgeschreven in de instructies en in de daarvan afgeleide checklist. In het bijzonder is niet voldaan aan het gestelde onder artikel 9 dat de duif in een door de controleurs meegenomen mand dient te worden gezet op de bodem waarop een steriele doek is gelegd waarna dient te worden gewacht dat de duif minimaal 10 gram mest heeft geproduceerd.
Het Beroepscollege stelt vast dat Ducares heeft vastgesteld dat het monster verdacht wordt van de aanwezigheid van Diclofenac.
Het Beroepscollege overweegt dat een verdenking onvoldoende is voor een veroordeling.
Het Beroepscollege is van mening dat, nu Ducares stelt dat een bevestigingsonderzoek noodzakelijk is om de identiteit van deze stof definitief te bevestigen, de NPO naar de stellige overtuiging van het Beroepscollege een bevestigingsonderzoek niet achterwege had mogen laten alvorens [Basislid NPO] definitief te beschuldigen van het gebruik van oneigenlijke substanties.
De NPO had [Basislid NPO] dienen te informeren dat het monster verdacht werd van aanwezigheid van Diclofenac en dat een bevestigingsonderzoek zou worden uitgevoerd.
De NPO hanteert een nultolerantie voor wat betreft de aanwezigheid van Diclofenac. Op de vraag waar dat precies staat geeft de Aanklager geen bevredigend antwoord. Ook de reglementen geven geen uitsluitsel.
Het Beroepscollege veronderstelt, met de Aanklager dat de nultolerantie dient te worden afgeleid uit het Reglement. Het Beroepscollege acht de aanwezigheid van een lijst met stoffen en hun drempelwaarde of maximaal aanvaardbare concentratie (MAC-waarde) een noodzakelijke voorwaarde voor het kunnen vaststellen of een bepaalde drempelwaarde is overschreden.
Het is aan de NDAD in oprichting spoedig een dergelijke lijst te produceren.
Vooralsnog stelt het Beroepscollege vast dat uit openbare bronnen blijkt dat Diclofenac in het oppervlaktewater voorkomt en dat de waterzuiveringsinstallaties het afvalwater niet van Diclofenac kunnen zuiveren. Derhalve is er een grote kans dat een bepaalde concentratie in het milieu aanwezig is en kan geen nultolerantie worden aangehouden als de mest niet direct van een duif is afgenomen. Contaminatie van het hok kan niet worden uitgesloten.
De overwegingen overziende komt het Beroepscollege tot de conclusie dat in het gehele traject van onderzoek meerdere malen het reglement niet is gevolgd en dat in aanzienlijke mate onzorgvuldig is gehandeld. Daarom kan de uitspraak in eerste aanleg niet in stand blijven en dient deze te worden vernietigd.
Samenvattend: Wilt u als kiesman goed bedenken wat uw stem omtrent de aanpassing van Het Reglement Rechtspleging betekent voor de toekomst van de duivenliefhebbers, die in aanraking komen met een controle op het gebruik van oneigenlijke stoffen. Een zaak zoals die van Kees Droog komend winterseizoen weer of NOOIT meer. Wij wensen u veel wijsheid toe !!!
Team Onderzoek Zaak Droog
Recente reacties