Vroeger gaf ik wel duiven mee aan mijn zoons die in Midden Nederland in het Groen werkten. Plaats en tijdstip van lossing waren een verrassing. Van tevoren stond de werkplek niet vast. Ze hadden nog geen mobieltje om Pa te bellen. Dat waren opleervluchten met onverwachte aankomsten.

Twee keer ging alles goed, daarna was het mis. Ik stond heel de dag op de uitkijk; er meldde zich geen duif. ’s Avond belde ik mijn jongste zoon. Hij zat te genieten van kruimige aardappels, andijvie met gehaktballen en, ach ja, hij had de duiven totaal vergeten. Die stonden nog in de mand in de donkere kofferbak van zijn oude Ford Siërra. Hij zou ze wel thuisbrengen. We zijn allemaal wel eens verstrooid of vergeetachtig. Daar hoef je niet oud voor te zijn. Maar als jonge mensen hun kop er niet bij hebben, krijg je dat. Het zijn tenslotte hun duiven niet. ‘Helemaal niet meer aan gedacht, Pa. Sorry hoor!’

Na dit voorval lapte ik zelf weer duivinnen of doffers. Het gebeurt vaker dat duiven onbedoeld aan hun lot overgelaten worden. Clubgenoot Johan had zo’n dom verhaal. Eind november ging hij zijn jonge duiven scheiden. Ze kwamen op het grote hok bij hun volwassen soortgenoten. Het jonge duivenhok werd leeggemaakt, de voer– en drinkbakken werden omgedraaid. De zwartgeschilderde verduisterramen gingen dicht en binnen begon de lange winternacht. Ruim een week later kreeg onze Johan griep; hij had pijn in z’n kop en de keel deed zeer. Met hese stem gaf hij Loes, zijn jonge vrouw, instructie hoe te zorgen voor zijn kostbare kampioenen en kwekers. ’Bij de jonge duiven hoef je niks te doen, dat hok staat leeg’, kuchte hij. Maar Loes luisterde  met een half oor en opende per abuis de jonge duiven deur. Uit het donker kwam een duif naar de omgekeerde drinkbak, gevolgd door nog een duif. Een koppeltje dat een week lang zonder eten en drinken had gezeten. ’Ik had ze over ‘t hoofd gezien’, zei Johan. ‘En weet je wat het gekke was.’ Ik schudde ‘t  hoofd. ’Ze zagen er perfect uit en hadden niks geleden. Zo zie je maar dat goeie gezonde duiven best tegen een stootje kunnen’

©c.u.